Ik ben blij dat ik Yeti Boombox niet na drie draaibeurten letterlijk en figuurlijk heb afgeschreven. In eerste instantie lijkt het tweede album van het New Yorkse Maplewood, waarin we o.a. Ira Elliot van Nada Surf aantreffen, een zoveelste typische Tapete-release. Toegankelijk en degelijk gearrangeerd, maar ook wat suf. Nu vliegen de vonken er ook hier echt niet vanaf, maar hoe vaker ik het album hoorde, hoe aangenamer de aandoenlijk wankele vocalen opvielen. Het kleine folkpareltje “Easy” is een mooi (en verhoord) gebed om een goed liedje. ‘Angel please bring me a song, you know that I worked for it all night long.’ Maplewood heeft geen superzangers in huis, maar juist omdat men het uit de tenen moet halen hebben veel van de liedjes een onderhuidse spanning. Het deed me denken aan onze eigen Americana-toppers Daryll-Ann, al rockten die over het algemeen wat harder, alhoewel, die hadden ook nog zoiets als Don’t Stop. Ik moet toegeven dat veel van de vergelijkingen die me bij dit album te binnen schoten extreem vluchtig en misschien wel vergezocht zijn, maar de namen zeggen wat over de kwaliteit. Zo heeft “Embraceable” wat van Wilco. Het heel verrassende “What Is It To Fly” begint als een slijper van de Tindersticks om later nog een Bruce Springsteen-achtige mondharmonica in te zetten. Het allermooiste refreintje zit in het heupwiegende “North Share Baby”, kleine snare-roffel, een jangly gitaar begint mee te doen en de simpel rake woorden ‘gently playing with her hair’.
mij=Tapete / Sonic