Vanaf vandaag is het Rotterdamse Metropolis Festival een kwart eeuw onderdeel van het inmiddels rap groeiende Nederlandse festivallandschap. Het op het Zuiderpark gevestigde festijn is een van de weinige gratis openluchtfestivals dat risico’s durft te nemen in haar programmering en ook deze feestelijke jubileumeditie is opnieuw geen uitzondering.
We beginnen vandaag in de Workers-tent bij Sic Alps, onderdeel van de beruchte garagerock-inteelt uit San Francisco. In tegenstelling tot tegenhangers Ty Segall en Thee Oh Sees kiest de band rondom Mike Donovan voor zwaardere, mid-tempo songs waarover de welbekende gammelgitaren verbeten uitgesmeerd worden. Sic Alps heeft haar sound en poses goed onder de knie, maar nergens wordt het kookpunt bereikt. Het optreden laveert continu door het contrei van gemakzucht en gewenning, totdat Donovan tijdens het laatste nummer plotsklaps zijn gitaar als skateboard gebruikt. Maar zelfs dit soort ogenschijnlijk spontane momenten komen nogal doordacht over. Ook tijdens een semi-geslaagde cover van The Who’s “The Seeker” blijft het vuur uit.
Daar is ie weer, die Jacco Gardner en zijn bende barokpoppers. Inmiddels is hij niet meer weg te denken op de festivals en staat dezer dagen regelmatig op stand-by wanneer er een bandje uitvalt. Gardner verpakt psychedelische pop in een modern jasje, waarbij hij redelijk trouw blijft aan de opbouw op zijn debuut Cabinet of Curiosities, dat bomvol staat van de goede ideeën. Toch jammer dat hij met zijn bekwame achtergrondband weinig op verkenningstocht durft te gaan, want zijn muziek biedt veel mogelijkheden om bepaalde motiefjes op een gewiekste manier uit te jammen. Maar zoals de naam Cabinet of Curiosities al lijkt te suggereren, krijgen we de ‘weird and wonderful sixties vibes’ in behapbare brokken. De grote potentie van Gardner om als muzikant door te groeien prikkelt de nieuwsgierige popliefhebber nog altijd.
Het Finse K-X-P is de eerste band op Metropolis 2013 die écht weet te intrigeren: een spannende saus van krautrock, postpunk en glamrock door drie bloedzuigers gehuld in zwarte gewaden. Je moet het maar durven op een hete zomerdag als vandaag. Vooral die bassist is een merkwaardig figuur, een soort cryptkeeper voor zijn doemdagen als rottend lijk in een doodskist. Zijn ingedoken postuur, lijkbleke huid en omhoog rollende oogbollen geven hem het imago van een klassiek horrorfilm-personage. K-X-P is echter geen novelty act: sterker nog, de muziek zit bijzonder geraffineerd in elkaar. Superstrakke drums en sinistere, met effecten doordrenkte baslijnen zorgen voor het fundament, terwijl de frontman met behulp van maniakale kreten en elektronische speeltjes de boel dirigeert. Krautrock is meestal een stijl die voornamelijk introvertere muzikanten aantrekt, maar K-X-P valt daar niet onder. Vol pathos houdt de drummer zijn linkerstok in de lucht, alsof hij de komst van het dodenrijk eigenhandig oproept. Tot drie keer toe eindigt dit in een anticlimax, totdat hij plots in een demonische drumexplosie stort. Hierdoor raakt de microfoon van zijn hi-hat los, waarna een technicus hem op knullige wijze weer vastklemt. Och, jongen, wacht dan nog heel even totdat hij uitgebeukt is, want je hebt zojuist verpest wat een van de hoogtepunten van dit optreden moest worden. Sommige mensen…
Sommige mensen…inderdaad. Want ook op het hoofdpodium Thinkers wordt er flink geblunderd met de PA. Dat dit nu net moest gebeuren tijdens de bijzondere jubileumsamenwerking tussen Rats on Rafts & De Kift is zowel vloek als zegen. De twee bands raakten bevriend nadat De Kift-zanger Ferry Heijne op een artikel stuitte waarin zanger/gitarist David Fagan de Rotterdamse punkband de Rondos aanprijsde. De Rondos is natuurlijk de voormalige band van drummer en mede-oprichter van De Kift, Wim ter Weele. Een samenwerking verzoend door de punkhouding van weleer, maar tegelijkertijd twee totaal verschillende manieren van muziek maken.
Afgezien van een korte introductie staat Rats on Rafts de eerste twintig minuten solo op het podium. Dat is toch bijzonder an sich voor een band die liever kiest voor de kleinere intieme zaaltjes. Helaas valt het geluid van Fagans gitaar tijdens de KIEM-cover “The Moneyman” compleet weg. Prima, dan schroeft de geagiteerde zanger het geluid van zijn versterker nog eventjes op. Een extra venijnige versie van “God Is Dead” is het gevolg. Uiteindelijk weet Rats on Rafts de technische problemen te trotseren door juist datgene wat ze een van de meest spraakmakende muzikale ontdekkingen van de afgelopen vijf jaar heeft gemaakt: die roekeloosheid op het podium, het constant zoeken naar een vonk die het vuur kan aanslaan. Soms betekent dit tot aan het irritante toe de boel opjutten: na vijf nummers is De Kift nog nergens te bekennen. Het is bijna alsof Rats on Rafts het publiek wil laten denken dat deze jubileumsamenwerking eindigt als complete aanfluiting.
Natuurlijk zouden zelfs deze branieschoppers dit nooit te nimmer kunnen maken op de jubileumeditie van Metropolis in thuisfront Rotterdam. De komst van De Kift op de Thinkers wordt met een luidkeels applaus ontvangen. Beide bands om het podium aan het werk te zien is intrigerend: het is een soort live medley geworden waar Rats en De Kift de estafettestokjes op onverwachte momenten van elkaar overnemen. De ene keer vloeien de nummers in elkaar over, de andere keer smelten de twee bands een specifiek nummer uit hun oeuvre samen – bijvoorbeeld bij Melk & Hooi met een nieuw Rats on Rafts-nummer getiteld “News”. Ontroerend hoe Ferry Heijne de door Fagan geschreven tekst naar zijn eigen hand zet en gelukzalig over het podium slingert. Eventjes is De Kift Rats on Rafts en vice versa. Ter Weele wisselt zijn drumslagen verfijnd af met de machinale hakritmes van Rats-drummer Joris Frowein. Telkens als De Kifts blazers-ensemble het toch al opgevoerde gitaargeweld versterking biedt staan de nekharen rechtovereind. Kapotte gitaren, uitvallende microfoons, slecht geluid, het mocht allemaal niet baten. Dit jubileumoptreden is een triomf dat (hopelijk) nog een staartje krijgt.
Dankzij het succes van Phoenix wordt de loep eventjes wat dichter boven de Franse indiepopscene gehouden. Concrete Knives lijkt een band te zijn die daar gretig op in wil cashen. Geanimeerde gitaarpop in de trant van Of Monsters & Men, Scissor Sisters en fun., met natuurlijk die nét iets te bekend klinkende “ooh-OOH-ooh”-hooks. En ja hoor, het publiek trapt er vandaag nog in ook. Hier krijgt ondergetekende dus jeuk van: de makkelijkste, meest luie weg naar commercieel succes kiezen. Een soort prijsschieten naar de charts: als de eerste single faalt, dan de volgende maar…én de volgende. Etcetera. Vaak niet de modus operandi die leidt tot succes op langer termijn (Crystal Fighters, waar ben je?), maar dan nóg, de wereld kan dit soort bandjes momenteel missen als kiespijn. Terwijl Concrete Knives de ene cliché naar de andere uit de kast trekt ben ik snel uitgekeken. Ik acht de kans groot dat ze volgend jaar op Pinkpop staan.
Het Australische Deep Sea Arcade heeft een sfeervolle popplaat gemaakt. Een gitaarband pur sang dat voor nu nog leentjebuur speelt bij andere bands: Oasis-zanglijntje hier, Temper Trap-refreintje daar, Kasabian-riffje sus, Snow Patrol-riedeltje zo. Net als voor veel jonge bands moet Deep Sea Arcade de diepte (pun intended) verkennen om een eigen smoel te krijgen. Die tijd moet je ze ook gunnen. Wat bij deze dudes wel goed snor zit is het live spelen: de band is strak en professioneel en durft vaak lekker los te barsten met een zee (alweer, pun intended) aan gitaarheibel. Allez, jammer dat de PA man weer niet bij de les is. In plaats van gelaagde partijen krijgen we een lelijke geluidsbrij die ook nog eens door de bas overstemd wordt. De Australiërs hebben ook nog eens de pech dat slechts een fractie van de bezoekers voor de Thinkers staat om ze te bewonderen.
Gebrek aan variatie is niet zozeer een nadeel: dat bewijst de Nigeriaanse gitarist Omara “Bombino” Moctar maar weer eens. Zijn album Nomad, geproduceerd door niemand minder dan Dan Auerbach, valt de beschrijven als een kruisbestuiving tussen blues en wereldmuziek. Heerlijk achteloos gespeelde, doch verfijnde bluesriffs gespeeld over een luie, deinende ritmesectie, die de luisteraar meevoeren door een rivier van verslavende, hypnotiserende grooves. De tijd gaat zo wel erg gauw voorbij! Maar dat is niet het enige waar Bombino in excelleert: tegen het einde van de show voeren de bandleden het tempo op en zorgen voor dikke sjeu in de avondzon.
Workers-afsluiter Parquet Courts is naast Palma Violets toch een beetje hét hypebandje van 2013. Het Texaanse viertal lijkt zich te willen profileren als de gelikte hedendaagse indieversie van The Ramones. Bondige rockliedjes uitgevoerd met veel gotspe en pit, afgevuurd in moordend tempo. Nee, die dampende show van Thee Oh Sees vorig jaar zullen ze natuurlijk niet overtreffen, maar deze jongens zorgen voor veel gezellige oproer met hun tegendraadse trammelant. Terwijl het debuutalbum Light Up Gold vooral korte uptempo liedjes bevat, horen we ook een paar langere, midtempo nummers: het residu van zanger Andrew Savage’s vorige project Fergus & Geronimo misschien? Waar het ook vandaan mag komen, het geeft de set juist de aangename afwisseling.
Als de eerste verontrustende klanken van Twin Forks uit de Thinkers hoor galmen ontvouwt het besef dat het waarschijnlijk verstandig is het festivalprogramma bij Parquet Courts te laten. Wat is dat toch vandaag met die bands vernoemd naar soorten bestek? Geef mij liever muzikanten met een stel snorren of baarden! Het gerucht gaat namelijk dat zowel Utrechtse herrieschoppers John Coffey als knuffelcanuck Ben Caplan hun opwachting gaan maken tijdens de Metropolis-afterparty in Rotown. Toch een betere plek om het 25-jarige bestaan in stijl te vieren niet waar? Tabee dus, Zuiderpark…en hopelijk tot volgend jaar!
4 reacties