Mijn waarde collegarecensent Dubbelmono opperde ooit eens dat veel platen eigenlijk al op basis van de hoes te recenseren zijn. Vooral voor de plaatjes die ondertekende krijgt zou dat gelden opperde hij. En ik moet heel eerlijk zeggen: zo af en toe heeft hij gelijk. Want moeilijke muziek, gemaakt door lelijke mannen, wordt vaak uitgebracht op pietepeuterige labeltjes die geen geld hebben voor een handige creatieve jongen. Ook in de categorie Harde Herrie kent men niet veel variëteiten in de hoeskunst. Daarom trok ik, voordat ik Grand Magus‘ laatste werkje Wolf’s Return in de cd-speler gooide, mijn berevelletje vast aan, deed mijn spijkerbanden om en pakte ik mijn battle axe, onderwijl warm draaiend op Manowar‘s “Battle Hymns”. Om vervolgens loos te gaan en te moeten constateren dat “Niks Is Zoas ‘t Lek” (Lohues, 1997). Grand Magus maakt namelijk geen übermetal, maar lekker makkelijk verteerbare stoner, met hier een randje NWOBHM en daar een randje Black Sabbath. Muzikaal een groot cliché maar het zootje wordt overeind gehouden door de megastrot van JB, van Spiritual Beggars faam, die ergens tussen Peter Steel en Chris Cornell hangt. Als de heren hun podiumclichés ook nog kennen, is dit een heerlijke festival act. En dan doen we lekker met zijn allen onze battle axes om en airguitaren vrolijk mee…
mij=Rise Above / Bertus