Het is eigenlijk best raar dat ik totaal niet kan zingen. Ergens ging er blijkbaar iets mis tijdens het husselen van DNA-materiaal. Mijn vader zingt in een koor en mijn moeder hoor ik altijd overal bovenuit als er gezongen moet worden. Van mijn drie zusjes kan er ook maar één een beetje zingen. Da’s één op vier, da’s weinig. Als je die lijn doortrekt dan zijn ze bij de familie Moore tenminste met zijn achten, want de broertjes Greg en Thom kunnen allebei prachtig zingen. Bovendien kunnen ze ook nog een meer dan aardig riedeltje spelen op hun akoestische gitaren. Hoor ik daar iemand Kings of Convenience roepen? Ja, dat verbaast me niet. Maar die lijken echter na hun tweede album wel in het niets opgelost te zijn. Vandaar dat er nu mooi plaats is voor deze twee broertjes. Want hun lieve liedjes over allerdaagse zaken zijn van een zelfde schoonheid als het debuut van de gewezen koningen. De Moore’s zingen over het meisje dat de boeken in de juiste volgorde zet in de bieb, fietsen en zelfs over Motörhead. Ondanks het alleen maar gebruiken van hun stemmen en gitaren vervelen ze me in al hun leegheid niet. Daarvoor sluiten de stemmen van Greg en Thom te naadloos op elkaar aan en vormen ze mooi parallel aan elkaar lopende melodielijnen en harmonieën. Als Simon & Garfunkel broers waren geweest dan hadden ze Moore van achteren kunnen heten. Maar dan hadden ze met Now is the time for love gelukkig begrepen dat we van gereutel op panfluiten helemaal niets moeten hebben en van een indietouch in akoestische nummers weer wel.
mij=Birdman / Munich