Objectiviteit is onmogelijk in kunstrecensies, maar soms is ‘t verleidelijk een poging te wagen. Binnen een halve luisterbeurt hoor je ‘t al: Mt. Wilson Repeater’s ongetitelde album overleeft niet zonder context. Als de muzikant hierachter een nobody was en deze collectie als demo had opgestuurd was ie nooit door Chemikal Underground uitgebracht. Mt. Wilson Repeater teert dus op prestaties uit ‘t verleden. Achter dit pseudoniem gaat dan ook Jim Putnam schuil, bandleider van slowcoregroep Radar Bros. én bezitter van een beroemde achternaam bij audiofielen. Z’n pa Bill geldt als de grondlegger van het moderne opnemen. Zo was hij bijvoorbeeld de eerste die een zangeres haar vocalen liet dubbelen. Zelfs Chemikal Underground vertelt uitgebreid over de daden van pa, wat toch een beetje sneu is voor Jim. Zijn album is dan ook niet meer dan sympathiek achtergrondgereutel. IJle vocalen en synthesizers, rustige akoestische gitaren. “Island in the Sun” heeft een verdraaid catchy melodie, die richting Radiohead gaat. Jim is een goed fluiter, wat hij daar en op anderen momenten demonstreert. “Pencils/Pens” is een wat pittiger nummer, ergens tussen Zea en Beck. Ook heel jaren ’90 is “The Conversation” een slomer dan sloom slaapliedje dat zo op Grandaddy‘s Under The Western Freeway zou passen. Verslavend stroperig, maar tegelijkertijd ook wat suf. Het klinkt allemaal als een klok, maar dat is geen kunst meer dankzij, ach, laat maar.
mij=Chemikal Underground / Konkurrent