Vier dagen lang presenteert Crosslinx artiesten met wortels in zowel de klassieke muziek als alternatieve pop. In Rotterdam, Amsterdam, Eindhoven en Groningen zijn dit jaar artiesten als José González, Ólafur Arnalds, Patrick Wolf (met wie File Under onlangs een uitgebreid interview deed) en My Brightest Diamond te bewonderen. Veel van deze artiesten gaan op de Crosslinx-avonden samenwerken met het philharmonie zuidholland, waardoor de optredens net wat ongebruikelijker zijn dan wanneer je ze tijdens gewone club- of festivalshows zou treffen. Jammer genoeg had Patrick Wolf ternauwernood geen interesse in deze kruisbestuiving: hij deed zijn set vanavond als lone wolf.
Ook uw scribent, wiens voorliefde voor bevlogen noisebandjes alom bekend staat, lijkt een lange avond tegemoet te gaan. Want Crosslinx heeft niet zo veel met gitaarmuziek: en ik krijg jeuk wanneer ik mijn zintuigen te lang blootstel aan orkesten en neo-klassieke muziek. Goed. Tóch maar een jasje uit de kast trekken, al is het maar om énigszins te conformeren aan het geraffineerd uitziende publiek. Gelukkig is de algemene sfeer in theatercomplex De Doelen een stuk minder pompeus dan ik anticipeerde.
mij=Tekst: Jasper Foto’s: Storm
Zo komt Crosslinx bijvoorbeeld met het concept Music Mining. Zo werkt het: je haalt een ticket van een van de gidsen, die te herkennen zijn aan een oubollige plastic Makro-werkhelm. Als de kleur van je ticket overeenkomt met de kleur helm wordt je door de desbetreffende gids naar een bijzondere locatieshow geloodst. Zo was File Under-opperhoncho Storm getuige van een bijzondere sessie van ‘s werelds snelste pianist Lubomyr Melnyk, waar hij bezoekers liggend onder de vleugel van de Oekraïner aantrof.
De andere smaakmaker is de prettig gestoorde guerilla-fanfare Detroit Party Marching Band (DPMB), die op de meest onverwachte momenten de boel aangenaam ontregelt met een hele hoop kabaal. DPMB’s repertoire loopt uit van traditionals, Balkan-muziek tot contemporary (zelfs een cover van Alt-J’s “Fitzpleasure” komt voorbij, die wat mij betreft het origineel overtreft). Later blijkt dat My Brightest Diamond-boegbeeld Shara Worden hoogstpersoonlijk verantwoordelijk is voor de aanwezigheid van de Detroit Party Marching Band.
“Thank you for your tax dollars!”, roept ze het publiek nog toe tijdens haar optreden in de Arcadis Zaal. Jij bedankt, Shara.
Douglas Dare dommelt weg in het niemendal
De Brit Douglas Dare is de nieuwste aanwinst van het Londense label Erased Tapes, waar artiesten als Nils Frahm, Peter Broderick en de vanavond aanwezige Ólafur Arnalds productief platen uitbrengen. Net als zijn collega’s heeft Dare affiniteit met de piano, al dan niet versterkt met een slagman die een hybride van elektronische en akoestische geluiden toepast. De muziek van Dare heeft een bedwelmend effect op de psyche, iets wat ik al tijdens Le Guess Who? ondervond. Ik keek onlangs tot grote spijt die nieuwe Miley Cyrus-clip midden in de nacht, waardoor ik niet kon slapen. Toen bleek Dares EP Seven Hours uiteindelijk de juiste remedie.
De vergelijking met James Blake of The xx is op het eerste gezicht snel gemaakt. Desondanks is Dare’s modus operandi toch nét even anders. Zo vormt tekst, het schrijven van gedichten om precies te zijn, een belangrijk onderdeel van zijn handelswijze. Douglas Dare is vooral een dromer. Hij grapt dat het nummer “Caroline” gebaseerd is op een visioen over Dare’s opa waarin hij vreemd gaat met een andere vrouw. “Het is mijn oma’s favoriete nummer, maar ik heb haar de betekenis nooit uitgelegd”, vertelt Douglas. Ik mag voor hem hopen dat niemand die uitspraak heeft gefilmd.
Hoewel Dare in zijn set-up kiest voor herkenbare geluiden, blijven zijn nummers vaak hangen in meditatieve ambiance en desolaat gemijmer. Om het platter uit te drukken: zijn songs zijn niemendalletjes, zonder nadruk op hooks of popconventies. Zijn stemgeluid, doch loepzuiver, is een weinig onderscheidende factor. Op een nichefestival als Crosslinx is het echter misplaatst dit tot nadeel te rekenen. Dit is puur muziek om bij weg te zakken in limbo. Voor degenen die een andere prikkel zoeken wordt dit optreden al snel een saaie bedoeling.
Contrabas-geknutsel met Cabaret Contemporain
Na Ólafur Arnalds indrukwekkende optreden met het philharmonie zuidholland, heb ik niet bepaald de behoefte om de laatstgenoemde te zien met Tim Fite. Orkestmuziek is prima zolang het in kleine happen binnenkomt. Vandaar dat ik kies voor het Franse collectief Cabaret Contemporain in de Arcadis Zaal. De bezetting is nogal merkwaardig: een beatmaker, een drummer, een gitarist en twee contrabassisten. Het bijzondere echter is dat beide bassisten niet eens de rol van bassist toegewezen krijgen, maar met behulp van andere gereedschap unieke geluiden uit hun instrumenten toveren. Deze geluiden worden vervolgens gesampled, feilloos samensmeltend met de elektronische motorik-ritmes.
Cabaret Contemporain klinkt alsof leden van Broken Social Scene een instrumentale krautrockband zijn begonnen. De invalshoek is artsy – een tikkeltje opzichtig – en nergens wordt het echt gevaarlijk, zoals bijvoorbeeld bij een Camera of een Folläkzoid. De band komt niet voor niets uit Parijs: dit lijkt wel muziek voor een of andere groteske modeshow of theaterproductie. Ik zie ze al bijna voorbij lopen op de catwalk: modellen van twee meter lang in flamboyante space age-kostuums. Is Cirque du Soleil-kraut al een genre?
José Gonzalez vervliegt in ijdele trucage
In de Willem Burgerzaal een bekend gezicht: singer-songwriter José González is onderdeel van het collectieve geheugen sinds zijn cover van The Knife’s “Heartbeats” via de stuiterballencommercial van Sony in 2005 onder de aandacht kwam. Sindsdien brengt González vakkundig albums uit onder eigen naam of met boezemvrienden Junip. Echt uiteenlopend is het oeuvre van de Zweed niet te noemen: hij teert vooral op bekwaam vakmanschap en zijn gepatenteerde geluid: onderkoeld (met Gilbert O’ Sullivan-intonatie) gezongen luisterliedjes die door middel van behendig gitaarspel – ergens laverend tussen Nick Drake-getokkel en flamenco – de nodige intimiteit en warmte krijgen.
Het eerste deel van zijn set speelt González in zijn uppie. Het valt niet te onderschatten hoe moeilijk het is om je te onderscheiden binnen het singer-songwriterstramien. Gonzalez is zonder twijfel een van de weinigen die een herkenbaar geluid mag claimen. De valkuil is dat het op een gegeven moment een gimmick wordt. González is een introverte, afstandelijke performer die niet snel gemoedelijke onderonsjes zoekt met zijn publiek. Hij is een ambachtsman die behoefte heeft aan routine…en dat is niet genoeg om een uur lang te boeien.
Halverwege krijgt González gelukkig versterking van twee bandleden, beginnend met het zwoele “Line Of Fire”, met haar stuwende drive een van de sterkste Junip-songs. Het philharmonie zuidholland doet mee met een drietal covers “Stay Alive” (Ryan Adams), “Hand On Your Heart” (Kylie Minogue) en “Teardrop” (Massive Attack). De eerste twee worden buitengewoon geslaagd uitgevoerd, het omvangrijke instrumentarium zoekt de leegtes en nuances binnen de liedjes gewiekst op. Maar! Die schmaltzy versie van “Teardrop” is de antithese van juist datgene waar González zo in grossiert: warmbloedige, spaarzame songs uitvoeren vol exotische innuendo. Laat alsjeblieft dit soort bovenmatige bombast over aan ene Sufjan Stevens, The Flaming Lips of de volgende artiest in kwestie…
My Brightest Diamond en het gemaskerd mardi gras-bal
Shara Worden is de naam, die we beter kennen onder het pseudoniem My Brightest Diamond. En schijnen zal ze: de imposante kroonluchter aan de linkerkant van het podium heeft geen schijn (pun intended!) van kans. Meteen zet ze de godganse avond naar eigen hand door de Detroit Party Marching Band voor het podium te stationeren. Een stomgeslagen Storm draait zich om, abrupt opgeslokt door de golf fanfaremuzikanten die naar voren bivakkeert. Alsof je tijdens een LSD-trip verdwaald raakt en plotsklaps terecht komt in een mardi gras-stoet in het hart van New Orleans.
Bizar, hoe goed dit qua akoestiek ook samenkomt: DPMB voor het podium, Shara’s eigen band én de blazerssectie van het philharmonie zuidholland aan de zijkant. Het is een introductie waar Rocky Balboa schaamrood van zou blozen. Een jongen vooraan lijkt dat te beseffen: ongegeneerd probeert hij zijn kickboxmoves uit op het euforische geluidsgeweld. Toch maar een stapje naar achteren, dan?
Shara Worden is een opzienbarend artiest om op het podium te bewonderen. Beetje een Vrouwtje Theelepel-archetype: klein en ietwat onbeholpen, maar stiekem met een overvloed aan toverspreuken tot haar beschikking. Zodra ze de microfoon pakt en begint te zingen zie je haar als een operazangeres een fysieke transformatie ondergaan. Het opzetten van een nepsnor, fluwelen gele handschoenen of een papier-maché masker is in haar geval een beetje overbodig. Net als bij haar labelbaas en buddy Sufjan Stevens is zo’n knullige verkleedpartij deel van het ongrijpbare performanceritueel. Mooi die verbaasde gelaten van de philharmonie-leden tussen de nummers door: “wat gaat ze NU weer doen!?”
Naast Wordens eigenzinnige podiumperikelen is er een hoofdrol weggelegd voor My Brightest Diamonds virtuoze ritmesectie. Prachtig om te zien, hoe die bassist vol genoegen met brede tandpastaglimlach meeknikt, terwijl hij op halve kracht op het scherpst van de snede tussen de aanstekelijke drumgrooves heen slalomt. Dit biedt Worden zowel fundering als de nodige speling om dit optreden zowel in visueel als muzikaal als een soort van Vishnoe te manipuleren. Soms oogt ze breekbaar en klein, maar pardoes speelt ze weer de rol van fatalistische ijskoningin, het philharmonie de dwarse drumslagen accentuerend met dezelfde grandeur die normaal is weggelegd voor een John Barry-soundtrack.
“I am a lover and a killer”, zingt Shara met perforerende blik.
Het schijnt.
4 reacties