Het was een tijdje stil rond Norah Jones. Ik vond dat wel jammer, ik heb namelijk nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik al sinds de eerste kennismaking met haar een zwak voor haar heb. Hoofdoorzaak van de stilte was overigens niet omdat ze feest aan het vieren was van het geld dat ze verdiend had met de verkoop van haar eerste drie platen, maar de breuk met haar vriendje Lee Alexander. Het zou me niet verbazen dat deze breuk er ook voor gezorgd heeft dat de breuk met haar vriendje (die bassist was in haar begeleidingsband) met zich meebracht dat de nieuwe plaat van Jones een ander geluid laat horen. Niet schokkend anders natuurlijk, die heerlijke stem is bijvoorbeeld echt niet veranderd, maar Jones verkent wel degelijk nieuwe voor haar onontgonnen wegen waarin Alexander er af en toe nog flink van langs krijgt. Die nieuwe wegen maken dat de liedjes net wat spannender klinken dan die op haar drie voorgangers. Ik wil het niet per sé dapper noemen, maar het was voor haar zo gemakkelijk geweest om rustig door te kabbelen. De veranderingen kunnen voor een deel op het conto geschreven worden van haar co-schrijvers. Will Sheff (Okkervil River) en Ryan Adams schreven beiden een liedje met Norah en Jesse Harris (die “Don’t Know Why” schreef) keert ook weer terug. Alexander mis je geen moment als co-writer. Bovendien zorgen mensen als Smokey Hormel en Marc Ribot (beiden gitarist uit de stal van Tom Waits) voor een net iets ruwere touch aan enkele tracks. Natuurlijk staan er niet te versmaden (vind ik dan hè) zoete liedjes op The Fall, maar zo’n (bijna) indie liedje als “Stuck” had Jones hiervoor echt nog niet opgenomen.
mij=Blue Note / EMI