Er was een tijd dat het hier een vrijplaats was om je liefde voor Scandinavische en IJslandse zangeressen openlijk te verklaren. De ene schrijver nog harder dan de ander, maar tijden veranderen. Het is om allerlei redenen stil aan dat front. En dus komt de nieuwste cd van de IJslandse Olöf Arnalds bij mij terecht, iemand die wat minder snel op een van deze dames verliefd is. Arnalds blijkt naar ik lees een nieuwe weg ingeslagen te zijn. Er is meer elektronica in plaats van gitaren en er is meer ruimte voor ritmes. Het zal. Op Palme kreeg ze hulp van Gunnar Örn Tynes (múm) en Skúli Sverrisson. Ze zingt je in het Engels toe. Aan haar stem moest ik wel wennen. Dat ze ooit meer folkgeoriënteerd was daar kan ik me alles bij voorstellen. Haar stem leidt me echter af van de draaikolk waar de muziek mij in probeert te trekken. Het fijnste klinkt het album als ik de cd thuis op een kwalitatief goede stereoinstallatie draai. De gelaagdheid komt hier tot zijn recht, terwijl ik de mevrouw bij een wat vlakker klinkende en mindere installatie wat opdringerig vind klinken. Arnalds kiest niet voor de gebaande paden en dat valt altijd te prijzen. Hopelijk eist ze in haar rider bij de optredens een deugdelijke geluidsinstallatie, heeft ze een goede band bij zich en zorgt ze voor een goede geluidsman. Het zou zomaar kunnen dat je aan het eind van de avond smoorverliefd bent.
mij=One Little Indian