Het lijkt een traditie te worden. Ieder najaar komt Sufjan Stevens met een aardigheidje voor de fans. Is het geen kerstbox, dan is ‘t wel een album onder pseudoniem. Ondertussen worden we stilaan ongeduldig wanneer hij nu eindelijk met een opvolger voor Illinois komt. De beste man lijkt behoorlijk vast te zitten, wellicht gevangen in het web van zijn eigen talent. In dit interview moppert hij wat over downloaden en het einde van het album-tijdperk. Een gotspe voor iemand die met zijn eigen Asthmatic Kitty-label keer op keer (en nog voordelig geprijsd ook!) het tegendeel bewijst. Met Run Rabbit Run heeft Stevens zelf niet veel van doen gehad. Het strijkkwartet Osso, dat al meespeelde op Illinois, vertolkt Sufjan’s dierenriemcylus Enjoy Your Rabbit. In zijn originele vorm zijn meest obscure, elektronische album, waarop niet gezongen wordt. Ik las er ooit een prachtige recensie over waarin de schrijver opmerkte dat het lastig doordringbare werk ‘open ging als een bloem’. Sindsdien probeer ik het jaarlijks wel een keer, maar vooralsnog vergeefs. Kan Run Rabbit Run een handje helpen? Het korte antwoord is nee, al is het best leuk om de bekende melodieën nu in een klassieke setting te horen. Ik ben eigenlijk vooral benieuwd wat een klassieke muziek-recensent hier nu zou vinden, zo tussen het bespreken door van weer een nieuwe uitgave van Mahler of Mozart. De strijkkwartet-opzet maakt het de popluisteraar in elk geval verre van makkelijk. Een smeuïg orkest is dan toch heel wat makkelijker te behappen. Dit is hardcore klassiek, waarin de glitches van de originele uitgave zijn vervangen door flink wat gekras, met als dieptepunt “Year Of The Boar” waar een viool keer op keer een krakende deur imiteert. Er zijn echter ook geslaagde momenten, het fraaie “Year Of The Tiger” klinkt als The Books gestript van samples en vocalen. Hoe meer (ritmisch) getokkel op de snaren hoe blijer ik word, bewijst ook het door Nico Muhly gearrangeerde “Year Of The Dragon”. Het toepasselijk in een kerk opgenomen “Year Of Our Lord” eindigt de cyclus op serene Arvo Pärt-achtige wijze.
In een ander interview geeft Stevens zijn nieuwste project The BQE de schuld van zijn huidige impasse. Na het schrijven van deze symfonie over de autoweg tussen Brooklyn en Queens was (of is!) hij het hele concept van ‘popliedje’ kwijt. En dat is het project toch niet waard, valt snel te merken. Al is deze release wel degene die je moet hebben, als je één van deze twee koopt. Volledig onbekend terrein is klassiek natuurlijk niet voor Stevens. Op Illinois stond al een symfo-passage als “The Black Hawk War” en het uitstekende minimalism-achtige slotstuk “Out Of Egypt”. Beide kanten komen ook hier terug. The BQE is verdeeld in dertien stukken, waarvan zeven zogenaamde ‘movements’. De werkelijke inspiratie lijkt vooral in de eerste twee aanwezig. Na een ambient-intro en wat van de alom vertegenwoordigde extatische fluit-‘swoops’ begint “Movement 1: In The Countenance of Kings” met een paar eenvoudige piano-akkoorden. Wat strijkers en blazers suggereren spanning die wordt opgelost als de piano zich ineens als harp ontpopt en het fraaiste motiefje van de hele symfonie klinkt. Ook de tweede movement (“Sleeping Invader”) voelt nog fris en emotioneel. Er fladdert een trompet doorheen die schijnbaar willekeurig kort en driftig kwettert als een vogeltje. Maar dan dient zich een eerste kritiekpunt aan. Nadat de trompet is geïntroduceerd gebeurt er eigenlijk niet veel meer mee. Dit geldt voor veel van de passages, ze beginnen vaak met een aardig idee en de intensiteit neemt toe, maar het leidt uiteindelijk allemaal nergens toe, dus dan maar weer van nul begonnen. Een grote lijn ontbreekt, het blijven blokken die geen doorgecomponeerd bouwwerk worden, of liever, muzikale stenen die geen weg vormen. Waar in de eerste helft van de symfonie het tempo rustig is, wordt er in de tweede helft met de spierballen gerold. Minder interessant, maar het past wel beter bij de door Stevens zelfgeschreven liner notes die de Brooklyn-Queens Expressway afschilderen als een poel der chaos. Meest verrassend is “Movement IV: Traffic Shock” waar volkomen uit het niets Venetian Snares naar de kroon wordt gestoken. Goed voor een brede glimlach. Niet om aan te horen is dan weer de kriegelige finale “The Empreror Of Centrifuge”. Daartussen maakt de blazerssectie in “Self-Organizing Emergent Patterns” zelfs een nogal houterige indruk. Zo overheerst na het vrij sterke begin toch de teleurstelling, die bepaald niet wordt weggenomen door het bijgevoegde dvd’tje. Daarop, wat dacht je, beelden van de weg. Het scherm is driekwart van de tijd in drieën verdeeld, wat al snel ergerlijk wordt. En wat er te zien is zal voor iedere kijker van Koyaanisqatsi gesneden koek zijn. Eindeloze reeksen van fast forward voortrazende auto’s die lichtbundels vormen. Gelukkig zijn er ook nog drie sexy hoepelmeisjes die met de heupen draaien.
mij=Asthmatic Kitty / Konkurrent & Asthmatic Kitty / Konkurrent