In mijn pubertijd was ik helemaal niet bezig met hippe muziek uit die tijd. Nee, ik begon vreemd genoeg met het verleden en kocht om die reden oude elpees. Na een foute uitstap in de symfonische rock kwam ik via Yes bij toetsenist Rick Wakeman terecht. Hij deed weer mee op Aladdin Sane van David Bowie. En vanaf daar kwam het helemaal goed. Ik ontdekte mijn grote held Lou Reed, en al snel lag het werk van zijn jaren ’60 band The Velvet Underground op mijn platenspeler. Weer zesentwintig jaar later is er het derde album van het Canadese Royal City: Little heart’s ease. Eerst meende ik dat ik een cover van The Velvets hoorde in “Can’t you”, maar dat bleek niet het geval. De overeenkomsten zijn echter naverwant. De sfeer op Little heart’s ease ligt ergens tussen het ingetogen derde studio-album: The Velvet Underground en hun vierde en laatste, wat meer up-tempo plaat: Loaded. Deed het vorige album van Royal City, Alone in the microphones, er twee jaar over om in Europa uitgebracht te worden. Deze iets minder ruwe, maar toch wel prettige opvolger ligt in Noord-Amerika en Europa, met dank aan Rough Trade, zo ongeveer tegelijk in de winkel. Er zijn meer muzikale referenties, om het even compleet te maken: Neil Young, Will Oldham en Songs: Ohia. Maar mijn gedachten gaan vooral terug naar de tijd dat ik nog elpees draaide, nog moest ontdekken wat ik nu weet. Sommige muziek is tijdloos. Wie weet gebruikt iemand over 26 jaar Little heart’s ease wel als referentie.
File: Royal City – Little Heart’s Ease
File Under: Tijdloos, ergens tussen de 3e en 4e elpee van The Velvet Underground
File Audio: [Bring my father a gift]