Ik ben geboren in 1971. Te jong om de Britse folkies van de late jaren zestig en de jaren zeventig zoals John Martyn, Tim Buckley en Nick Drake bewust meegemaakt te hebben. Maar oud genoeg om te weten wie ze zijn en hoe ze klonken. En nog steeds klinken. Want ineens lijkt deze stroming aan een revival bezig te zijn. Eerder dit jaar kwamen Natalie Prass, Jessica Pratt en Tobias Jesso Jr. al met albums die sterk beïnvloed zijn door het folkgeluid van de seventies. Deze albums kan ik allemaal als ‘toegankelijk’ bestempelen na het beluisteren van Primrose Green, het tweede album van de 25-jarige Amerikaan Ryley Walker. Ook hij klinkt in eerste instantie als een onbekend gebleven Britse folkzanger uit de jaren zeventig. Verwacht echter geen verstilde folkliedjes met kop en staart van hem. Ryley Walker serveert elf experimentele folksongs met jazzinvloeden waar hij ruim de tijd voor neemt. Astral Weeks van Van Morrison is een referentie die me hierbij te binnen schiet. Walker blijkt ook een virtuoos gitarist te zijn en schuwt niet om dit in een instrumentaal nummer te laten horen. Het is duidelijk dat Ryley Walker sterk geïnspireerd is door de folk van toen. Zonder het schaamteloos te kopiëren maakt hij anno 2015 zijn geheel eigen versie van deze folkmuziek. Het is knap, het is goed en vooral heel bijzonder. Het zal een kwestie van smaak zijn, ik heb wél liever de melodieuze liedjes en vraag me af of ik vaak naar Ryley Walker zal gaan luisteren. Misschien het een groeiplaat en moet ik het vaker een kans geven om de échte schoonheid te ontdekken. Want die is er zeker. Primrose Green is een, voor deze tijd, uniek album waarmee folk in de 21e eeuw opnieuw en vernieuwd op de kaart wordt gezet.
mij=Dead Oceans