Nee, een grote productie heeft Seventh Key niet. I Will Survive is pas het derde studio-album, na het titelloze debuut uit 2001 en het vervolg The Raging Fire uit 2004. In de tussentijd was er nog een live-in-de-studio-album Live In Atlanta, maar dat was het dan ook. De twee belangrijke mannen in deze band hebben het druk met allerlei andere projecten: zanger/bassist Billy Greer is druk met Kansas, Mike Slamer bracht Nowhere Land uit en houdt zich verder bezig met allerlei soundtracks, jingles en aanverwanten. Eén naam mag bij Seventh Key niet onvermeld blijven, ook al is hij geen officieel bandlid: Terry Brock. Het drietal Greer, Slamer en Brock is namelijk voortdurend op elkaars projecten te vinden, met een paar gemene delers: het is steeds een vorm van AOR en het niveau is onveranderd hoog. Opener en titelnummer “I Will Survive” zet de toon voor een album vol prachtig opgebouwde songs, met herkenbaar gitaarwerk van Mike Slamer en prachtige zang en koortjes. Nee, de verrassing is er wel af, maar zoals bij elk album van dit drietal doet dat er ook helemaal niet toe. Het gebodene is dermate goed dat je tóch wel een album lang zit te genieten. Luister eens naar zo’n track als “Time And Time Again”. Het galmt wat af en het verloopt precies zoals je het verwacht, maar o wat is het lekker. Dat Kansas’ David Ragsdale op “Sea Of Dreams”en “What’s Love Supposed To Be” een mopje viool meespeelt, is voor Seventh Key-begrippen al heel opmerkelijk. En natuurlijk weten de heren inmiddels precies hoe ze het productioneel perfect in orde moeten krijgen. Als dan ook nog eens wordt afgesloten met zo’n krijg-je-niet-meer-uit-je-kop-track als “I Want It All” is er echt niets te klagen. Seventh Key is zo’n band waar wat mij betreft vooral niet teveel moet veranderen. Ik word hier op m’n wenken bediend: het is even goed als altijd. Wat heet. Magnifiek!
mij=Frontiers / Rough Trade
4 reacties