Shining heeft met VII – Född förlorare zijn CD omgedoopt tot een stelletje losers. Niet aardig voor de fans, maar ze bedoelen er zichzelf eigenlijk mee. En, ach, je kunt maar beter weinig verwachtingen van jezelf scheppen, dan valt elk resultaat uiteindelijk mee. Shining poogt toegankelijk te wezen op deze CD met een mix van progrock en Zweedse deathmetal. Waar het op neer komt is een poging die het vandaag de dag helemaal niet slecht zou doen op het Eurovisie-songfestival. Teveel semi-akoestisch gitaargeneuzel, teveel gekuch, geproest, orgeldeuntjes en een irritant vibrato dat extra gevoelig moet klinken. Ik begrijp het concept, dat wat mij betreft bij het derde hoofdstuk al had moeten eindigen. Je kunt vergelijkingen trekken met Watain of zelfs Marduk, maar zelfs die bands halen het niet in hun hoofd om een ellenlange Winkler Prins door te zaniken over heidense gebruiken, runentekens, wat hel en verdoemenis en tenenkrommend geschreeuw. Sterker nog, ik hoor bij het beluisteren van Shining meer doom- en deathmetal terug in de vocalen van Johnny Rotten en de zanger van Crass dan bij het huidige aanbod van Scandinavische doom- en deathmetalbands. Dit is de Efteling voor volwassenen met een zanger die het hoogste goed ziet in het plegen van zelfmoord. Doe maar jongen! Da’s blijkbaar de enige manier om van die Winkler Prins-ECI-boekenclub-serie af te komen. U merkt het al, muzikaal en tekstueel is Shining niet bepaald meer aan mij besteed.
mij=Spinefarm
4 reacties