Een van de verrassingen van het afgelopen Bospop-festival was voor mij Simon McBride. Ier en bluesgitarist, dus het programmaboekje kwam prompt aanzetten met Rory Gallagher en Gary Moore. Met Rory Gallagher heeft McBride echter niet zoveel gemeen. Met Gary Moore wel enigszins, maar ik hoor er toch vooral Joe Bonamassa in. Dat heeft uiteraard alles te maken met zijn stijl van spelen, maar zeker ook het feit dat McBride een echte zangstem heeft. Op opener “Down To The River” klinkt hij ook qua stem als Bonamassa, maar op “Standing Still” heeft zijn stem aanvankelijk het gruizige van Chris Rea. Rich Man Falling mag dan wel zijn debuut zijn, hij heeft al zijn sporen verdiend als gitarist voor onder anderen TM Stevens, Slash en Steve Lukather. Waarom die bij McBride uitkwamen is bij beluistering geen vraag meer. McBride is zo’n gitarist waarbij het gewoon aan lijkt te komen waaien. Ruige riffs, ingetogen stukken, McBride weet moeiteloos variatie en dynamiek aan te brengen, met als uitschieters de momenten waarop McBride de slide erbij pakt, zoals op “Devil Woman”. McBride’s eigen songs kloppen als een bus, al mag het soms wel iets meer afwijken van Het Grote Bluesboek. Puike songs en puik gitaarwerk maken dat dit album in elk geval dik genieten is. Nu nog iets meer lef bij de composities en McBride zou zomaar eens de Ierse tegenhanger van Joe Bonamassa kunnen worden.
mij=Nugene Records