Toch handig, zo’n zij-project. Bij de vorige release van Sin Fang (toen nog Sin Fang Bous) grapte ik zuinigjes dat het wel eens de b-kantjes van Seabear konden wezen. Nu biedt dit alias juist een mogelijkheid tot revanche, nadat We Built A Fire toch een wat saaie indruk achterliet. En die kans wordt met beide handen gegrepen. Summer Echoes is stukken beter dan Clangour, en überhaupt de leukste release van deze IJslander sinds The Ghost That Carried Us Away. De ideeën buitelen hier fris over elkaar heen, in een uitgelaten sfeer die af en toe aan Hjaltalín doet denken. Zo is hier ook genoeg community singing te horen. In elk van de twaalf liedjes zit wel een soort easter egg verstopt. Een kleine verrassing, soms niet meer dan een maf geluidje of tinkelend flardje melodie. Zo bevat “Bruises” een bewerkte gitaar die exotisch jengelt als een Bollywood-diva. “Fall Down Slowly” begint als een verloren bootje op de zee der depressies van Loney Dear, maar al snel breekt een rinkelende ukelele het wolkendek open. Volkomen nieuw voor Sin Fang is het hiphopperig groovende “Sing From Dream”, met een harp-melodie die Ne-Yo wel voor een slicke productie zou willen lenen. In deze indiecontext doet het liedje vooral denken aan het excentrieke collectief Fol Chen. Het hoogtepunt van Summer Echoes, en tevens het bewijs dat de liedjes echt op elk moment elke kant op kunnen gaan, is “Choir”. Het eerste deel is nog weemoedig, met zuchtende Lindsey Buckingham-achtige vocalen en gitaarakkoorden, om dan als een opwindbaar speelgoedaapje piepend en krakend te ontsporen in een vrolijke chaos. Dat het beestje ook nog enthousiast ‘Yeah!’ begint te roepen maakt het helemaal af.
mij=Morr / Konkurrent
Hele fijne plaat zo in de zon.