Met de regelmaat waarmee Robin Proper-Sheppard zijn platen uitbrengt is weinig mis. Zijn vorige band The God Machine is al langzaamaan in de vergetelheid geraakt; enkele die-hards uitgezonderd. Dit -inmiddels- vijfde echte studioalbum laat een beproefd recept horen. Het Sophia-geluid heeft zich gaandeweg de jaren ontwikkeld met behulp van strijkers, elektronica en met grotere aanwezigheid van elektrische gitaren. Dezelfde gelaagdheid met behulp van dezelfde ingrediënten; het is hier wederom aanwezig. Enkele pakkende melodieën (waaronder het titelnummer van de plaat), ingetogen akoestische liedjes en mooi gearrangeerde sferische nummers; het klinkt allemaal zeer vertrouwd. Maar daar wringt de schoen dan ook een beetje. Het album weet nergens nieuwe wegen in te slaan en borduurt verder op de laatste twee platen. Tekstueel wordt er ondoorzichtig aan zelftherapie gedaan; met het onvermogen om een relatie in stand te houden als rode draad. Volgens de biografie moet dit de lastigste, pijnlijkste Sophia-plaat geweest zijn om te maken, en wie ben ik om daar aan te twijfelen? De twijfel aan zichzelf klinkt wel door in bijna elk nummer van de plaat; zinsneden als ‘I thought, but..’ en ‘maybe’ zijn in zulke grote getale aanwezig dat het naar een stijlmiddel begint te neigen. Maar vooruit, met de nummers “Obvious” en “Portugal” zijn er toch weer erg waardevolle toevoegingen gedaan aan een inmiddels omvangrijk oeuvre. Sophia is een band die juist live erg spannend kan zijn en het is nu aan de heren om dat waar te maken. Hopelijk de volgende keer op plaat ook weer wat spannender.
mij=Flowershop / PIAS