Spock’s Beard – The Oblivion Particle

Spock's Beard - The Oblivion ParticleEr was iets raars aan de hand met het vorige Spock’s Beard-album Brief Nocturnes And Dreamless Sleep. Nou ja, met mij en het album, om precies te zijn. Ik was zeer verguld met het album, het eindigde hoog in m’n jaarlijstje en plots draaide ik het niet meer. Natuurlijk, er is meer muziek, maar ik had er ook echt geen zin in. Bij opvolger The Oblivion Particle is het kwartje gevallen: met Ted Leonard is Spock’s Beard veel meer een pure progband geworden. Ze zijn het musiceren niet verleerd, maar met Neal Morse en zeker met Nick d’Virgilio was er vaak ook een zekere classic-rockvibe en die heeft plaats moeten maken voor wat veel meer klassieke symphonische rock is. Qua stem zit Ted Leonard ook duidelijk in de hoek van de proggalmers, wat versterkt wordt door de doubletracking op de meeste zang. Als je naar de songwriters op dit album kijkt is er iets raars aan de hand. van de drie oudgedienden hebben Alan Morse en Ryo Okumoto samen één track geschreven (“The Center Line”) en Dave Meros niets. Wie hebben dan het materiaal geschreven? Ted Leonard (“Minion” en “Hell’s Not Enough”), en de twee vaste andere songwriters, Stan Ausmus (“Tides Of Time”) en John Boegehold (de resterende vijf songs). Geen gezamenlijke schrijfsessies, maar ieder voor zich. Dat wreekt zich ook in de consistentie van het album. Dat wil niet zeggen dat er geen goed materiaal opstaat. “Minion” heeft in het eerste deel een poppy vibe en een ijzersterk Kansasachtig refrein; het was voor mijn gevoel een typische Spock’s Beard-openingstrack geweest, beter dan “Tides Of Time”. “Bennett Built A Time Machine” valt op omdat drummer Jimmy Keegan de zang voor zijn rekening neemt. Hij is misschien technisch een minder goede zanger dan Leonard, maar de afwisseling vind ik prettig. “A Better Way To Fly” is voor een flink deel een lekker vlotte rocksong, zoals ik er graag wat meer had gehad. Op afsluiter “Disappear” duikt Kansasviolist David Ragsdale nog op. De negen tracks zijn samen meer dan een uur lang en er is dan ook slechts één enkele track korter dan zes minuten. Opmerkelijk is dat dat (“Get Out While You Can”) een track is die best wat korter had gemogen. In de rest wordt mede door de lengte soms op iets té nadrukkelijk Neal Morsiaanse wijze van climax naar climax gemusiceerd. De productie is in vertrouwde handen van Alan Morse, Rich Mouser en John Boegehold, dus dat zit wel goed. Alleen de synthklanken die Ryo Okumoto gekozen heeft om kamerbreed de songs te dragen zijn niet altijd even subtiel. De limited edition bevat een fijne bonustrack, Black Sabbath’s “Iron Man”, gezongen door Dave Meros. Met Nick d’Virgilio als drummer, dus waarschijnlijk van een oudere sessie. Toch nog gerontorock op het album.


mij=Inside Out/Century Media

Een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven