Stairs To Nowhere

Tweede album net af en uit, maar de band stopt
Het Utrechts/Amsterdamse Stairs To Nowhere staat bekend als een vreemde eend in de bijt. Zelfs de plek voor het interview, uitgekozen door zanger/gitarist Bram Colijn en drummer Tim Mooij, is tamelijk onconventioneel. Café Het Stoplicht is een knusse Amsterdamse kroeg die de afgelopen drie decennia bevroren lijkt te zijn geweest. Het pand is gevuld met kettingrokende zestigers, zwart-wit foto’s en antieke rekwisieten. Tim: “Ik woon hier sinds een paar maanden in de buurt. Dit is een te gek café. Je mag hier gewoon roken…het is vintage!”
, 7 maart, EKKO, Utrecht. Foto Reinier


mij=Interview: Jasper. Foto's:
De eerste keer dat ik Stairs To Nowhere live zag was tijdens de Popronde in het Temporary Art Centre in Eindhoven. Mijn eerste impressie was die van een band die grossiert in bevlogenheid en branie. Bijvoorbeeld bij die hyperactieve drummer met liever tien bekkens in de lucht, dan één in de hand. Titels als “Inebriated Cowboys Want Their Blackouts In A Glass” die de psyche als een elastiek doen uitrekken bij elke poging ze te doorgronden. Takkeherrie die klinkt als het misvormde tweelingbroertje van Shellac en Feverdream opgesloten in een donkere desolate zolder. Bands die dit soort exuberante clownerie uithalen nemen zichzelf waarschijnlijk niet serieus. Toch?
Integendeel: Bram, Tim, bassist Daniël Danse en multi-instrumentalist Benjamin van Gaalen zien hun bohémiense zoektocht naar uitersten als pure noodzaak. Waar veel mainstreambands concessies moeten doen ter wille van hun marktpositie is Stairs To Nowhere onbuigzaam in het behoud van hun artistieke integriteit. Daardoor kiest de band niet de makkelijkste weg, geeft ook Tim toe: 'We zijn niet zo verkoopbaar. Tenminste, niet zo heel makkelijk.' Hij vertelt dat Stairs To Nowhere wel degelijk op reguliere basis in grotere zalen wilde spelen. Het creatieve proces is voor hem echter belangrijker. 'Als je wilt dat je muziek gehoord wordt, kun je wel nadenken wat je kunt doen om mensen te triggeren.’
In grote zalen spelen deed Stairs To Nowhere puur vanuit eigen principe, toen de band in 2008 inbrak bij het oude verlaten Vredenburg-gebouw voor een guerrilla-concert. Dankzij de controverse werd Stairs To Nowhere eventjes landelijk nieuws. Velen dachten dat hier sprake was van een ordinaire marketingstunt. 'Voor ons was inbreken bij Vredenburg juist heel intuïtief', legt Tim uit. 'Gewoon doen wat bij je past, wat je écht tof vindt. Het is natuurlijk helemaal cool als je het op een mooie manier naar buiten kan brengen.'
Volgens Bram is het behouden van artistieke vrijheid de belangrijkste drijfveer achter de doe-het-zelf mentaliteit van de band. 'We zijn ooit met een gelikte producer de studio ingegaan. Die maakte van onze muziek een soort popproduct. We hebben daar hartstikke veel geld aan uitgegeven, maar hebben dat in de prullenbak gegooid. Die opnames zijn nooit uitgebracht. We herkenden onszelf er niet meer in.' Tim haakt aan. 'Dat soort producers hebben natuurlijk wel een bepaald soort oor en weten hoe ze dingen moeten verkopen. Het zijn vaak hele talentvolle mensen. Bij Stairs To Nowhere was het een afweging omdat wij creativiteit boven alles kiezen. Dat gaat misschien ten koste van het spelen in grote zalen.'
Waarmaken
Momenteel legt Stairs To Nowhere de laatste hand aan het tweede album: Hymns from the Blazing Flesh. Slechts enkele weken voor de release is de titel bekendgemaakt. Trots laat Tim mij een met plakband geplastificeerd krantenartikeltje zien over Radioheads aankondiging van het album In Rainbows. Dit gebeurde ook slechts amper een week voor de release. Deze ludieke actie heeft Tim zodanig geïnspireerd dat hij het artikeltje sindsdien bewaart in zijn portemonnee.
Bram legt uit dat bij de tweede plaat de bandleden het zorgvuldiger aanpakken. 'Wat hetzelfde is gebleven is dat we alles weer helemaal in eigen beheer hebben gedaan. Onze producer, Martijn Doolaard, is iemand waar we ook veel mee omgaan buiten de muziek. De opnames hebben we wat meer uitgesmeerd. We hebben dit keer meer de tijd genomen dingen apart op te nemen, we gingen secuurder te werk. Ik denk dat deze nummers dat ook verdienen.' Dit is een contrast met het debuut Adieu Delicate Atheïst, dat in zijn geheel live is opgenomen. Bram glimlacht. 'In die plaat zitten best veel fouten…maar dat is leuk!'
Nu Stairs To Nowhere meer nadruk legt op secuur zijn, zal de branie binnen de liveshow wat meer worden beperkt? Tim maakt zich daar geen zorgen over: ‘We hebben nu een een vierde bandlid in Ben. Hij speelt zowel bas, drums als toetsen. Dus al die overdubs die we gedaan hebben maken we wel waar denk ik.' Bram gelooft dat er tijdens toekomstige optredens nog steeds ruimte zal zijn voor het spektakel. 'Het wordt een mengeling volgens mij. We moeten hier echt bij de les zijn, want er zitten technisch hele moeilijke nummers tussen, die al snel uit de hand lopen als je de controle teveel verliest. Maar ik denk dat we deze nummers niet lafjes KUNNEN spelen! De emotie blijft, maar ik denk dat we de teugels iets strakker in handen moeten houden bij deze nieuwe set.'
De terugkeer van Daniël als bassist in 2009 maakte een einde aan een penibele, onzekere periode voor de band. 'Daan heeft een hele onorthodoxe manier van bassen', aldus Tim. 'Ik ken weinig bassisten die zó creatief en zó technisch zijn.’ In de huidige line-up is Stairs To Nowhere het oppermachtigst. De band speelde het jaar daarop als afsluiter van fabrIQ en haalde de finale van De Grote Prijs van Nederland in de Melkweg. Begin dit jaar kwam Diamond Wing EP uit, een digitale release die als voorafje voor de nieuwe plaat dient.
Stikkende piano
Stairs To Nowhere is het spelen op obscure locaties vandaag de dag niet verleerd. De plek waar het nieuwe album is opgenomen is een vervallen binnenvaartschip, aangemeerd in Amsterdam. Daar woont Bram anti-kraak. Tim sputtert vol enthousiasme: 'Binnen hebben we een studio gebouwd . We hebben ieder ons eigen kamertje en onze oefenruimte, we hebben alles daar!' Eerder dit jaar gaf Stairs To Nowhere vier concerten op het schip onder de noemer Sinking Sessions. Publiek werd via hun website uitgenodigd om de optredens bij te wonen. Tim: 'Laatst hebben we vier locatieshows gegeven. Het toffe is dus, alle nummers zijn geschreven, opgenomen én uitgevoerd op de boot. Je komt dus echt bij ons binnen. Het was eigenlijk een beetje onze wens te laten zien waar wij mee bezig waren. Waar beter dan op de plek zelf waar het gebeurd is!'
Tijdens deze Sinking Sessions kreeg de band voldoende hulp van buitenaf. Tim vertelt dat Stairs To Nowhere destijds een vaste lichtvrouw en geluidsman tot beschikking had. Bram is erg blij met wat hij noemt de 'guerrilla-lichtshow' die de band live ondersteunt. 'Op de boot kon de lichtvrouw doen wat ze wilde. Ze heeft een hele hoop lampen verzameld, die ze gewoon gekocht heeft. Dan tapet ze de hele zooi aan elkaar en knippert de stekkerdozen aan en uit. Het past precies bij onze insteek als band; improviseren en gewoon losgaan! Op die boot KAN dat!' Tim: 'Buiten de boot kan dat ook. In de Melkweg tijdens De Grote Prijs hebben we bij het laatste nummer het licht uitgedaan. Het was helemaal zwart, pikdonker. We hadden van tevoren zaklampjes uitgedeeld aan vijftien mensen in het publiek: zij waren onze lichtshow!'
Volgens Tim duurde het opnameproces ongeveer twee weken. 'Elke dag waren we de hele dag bezig met muziek en ‘s avonds gingen we barbecuen, vuurtjes stoken en zwemmen. Er is daar voldoende ruimte. We hebben super veel geëxperimenteerd met geluiden!' Sommige uitprobeersels waren op zijn zachtst gezegd bizar. De band stak bijvoorbeeld een piano in de fik, om er vervolgens mee op te nemen. 'Te gek!', ventileert de charismatische slagman. 'Je moet daar gevoelig voor zijn, maar de nostalgie van een langzaam stikkende piano die zijn laatste noten uitademt, dat is jouw muziek! Die vang je dan op plaat en bewaar je. We hebben dat ook als laatste gedaan.'
Stairs To Nowhere, 6 februari, dBs, Utrecht. Foto: Reinier
Lichaam en geest
Als Stairs To Nowhere speelt lijkt er altijd wel iets te ontgelden: bekkens, piano’s, soms zelfs hele studio’s (wat op Adieu Delicate Atheïst aan het eind is vastgelegd). Versterkt het destructieve aspect ook de emotionele esthetiek binnen de band? Bram: 'Als zanger ben je fysiek ook meer gericht op de microfoon. En ik speel ook nog gitaar erbij. Voor Tim is het meer een fysieke uitlaatklep. Het is natuurlijk belangrijk om live voluit te gaan.'
Tim knikt. 'Wat ik als bijzonder heb ervaren is dat we allemaal dezelfde mindset hebben. Er is veel over gepraat. Het ging heel erg over jezelf overstijgen en jezelf tot het uiterste pushen. Dat is geestelijk, maar ook lichamelijk. Dat doe je geestelijk door je super te concentreren. Ik doe dat lichamelijk door me gewoon he-le-maal kapot te spelen, daar doorheen te gaan. Dat destructieve is meer een bijproduct van het inzetten van alle kracht… van alles wat je hebt!' Tim spreekt soms zo geanimeerd dat zijn gedachten moeite hebben aan te sluiten. Na een korte stilte onderbouwt hij zijn anekdote nader: 'Bij de nieuwe plaat was ik heel geïnteresseerd in de correlatie tussen het lichamelijke en geestelijke. Als je heel lichamelijk bezig bent kom je ook geestelijk in hogere sferen, en andersom. Het heeft veel met elkaar te maken.'
Die correlatie nam soms choquerende gedaantes aan: terwijl Bram “Urban Riots” inzong kreeg hij door middel van een Chinese schokband stroomstoten toegediend. 'Dat heb ik gedaan ja', grinnikt Bram. 'In “Urban Riots” zitten in de zang een aantal emotionele pieken. Als je op bepaalde momenten daar iets toevoegt, iets verbetens…' Bram legt uit dat bij de rellen in het Midden-Oosten ook niet slechts sprake is van verbaal dialoog. 'Je wordt dan ook geraakt met stenen, met glas, met kogels en politieschilden. Op die momenten krijg ik wat stroom toegediend. En dan hoor je terug.'
Tim: 'Als je bij het geestelijke een bepaalde fysieke component toevoegt, dan til je het geheel naar een hoger plan. Je kunt pijn dan omzetten in energie. Uiteindelijk heeft het bij “Urban Riots” erg bijgedragen. Er zit een soort gespannen sfeer in, het is een heel dreigend nummer.' Bram meent zich niet meer te herinneren hoe Tim hem heeft overgehaald zich te laten elektrocuteren. 'Maar het heeft wel gewerkt!', gniffelt Tim. Nou kids, probeer het maar niet thuis!
Zelfverwerkelijking
Gisteren kreeg Bram Colijn bevestiging dat hij cum laude is geslaagd voor zijn major Asian Studies. Begin dit jaar verbleef hij nog in China, waar hij verdere affiniteit heeft ontwikkeld voor de Oosterse cultuur. Met titels als “Flight of the Anti-Ming Rebels” en “Tupolev Daydream”, is het vast te stellen dat Brams observaties in landen als China en Oekraïne (waar Colijn een tijdje woonde) de thematiek van de nieuwe plaat sterk beïnvloed hebben?
Bram: 'Ja. Misschien niet zozeer de nummers op de Diamond Wing EP. Op de rest van de plaat ga je wel echt horen dat we verder hebben gekeken dan de Westerse cultuur. Ik doel niet specifiek op Oosterse muziek, maar meer een soort van verbreding.' Hij kijkt me opeens ontwapenend aan. 'Ik ben zelf een beetje een scepticus. Ik geloof niet zo in de Westerse cultuur. Als je met gitaar in hand muziek gaat maken heb je binnenin ergens een soort paradox. Die heb ik door invloeden van andere culturen er echt uit proberen te rammen. De Chinese cultuur spreekt me echt enorm aan ja. Er zit inderdaad een bepaalde connectie die wij in de band doelbewust hebben opgezocht.'
Ook Tim heeft de afgelopen jaren nieuwe inspiratiebronnen beproefd. 'Ik heb heel veel naar Qawwali geluisterd, Pakistaanse religieuze muziek. Die zangers passen ook heel erg die lichamelijke en geestelijke correlatie toe. Die werken zich hélemaal in trance. Dat is te gek! Wij zijn ook naar een concert geweest.' Bram: 'Dat heb jij ontdekt. Daar ben je via Jeff Buckley achtergekomen toch?' Tim knikt. 'Ik luisterde vroeger heel veel Jeff Buckley, dat is natuurlijk heel Westers. Maar hij luisterde weer veel naar Nusat Fateh Ali Khan: dat is een Qawwali legende. Die drive, die manier van muziek maken, dat zie je ook terug in zijn melodielijnen: ze hebben hele andere toonladders.'
Gedurende het gesprek wordt het steeds evidenter waarom het geluid van Stairs To Nowhere zo moeilijk in een hokje te stoppen is. De band verzamelt muzikale inspiratiebronnen vanuit alle hoeken van de wereld. Volgens Bram is het allemaal begonnen met het verlangen als collectief iets zo uniek mogelijks neer te zetten. ´We zijn een jaar of vijf, zes geleden begonnen; als je jonger bent doe je het niet met een bepaald doel voor ogen. Je hebt gewoon zin om vette shit te maken met jouw instrument. DAAR is het mee begonnen. En later komen allemaal dingen langs in de loop van je relaties, je studie en je hele leven zoals het zich vormt. Dan denk je: wow, wat ik heb geleerd om te maken -gewoon uit pure lol- omdat ik me vervéélde…'
Tim: 'Niet omdat je jezelf verveelde, dat ben ik niet met je eens. Ik denk niet dat we zijn begonnen omdat we ons verveelden, maar omdat we iets móésten maken.' Bram maakt zijn verhaal verder af: 'Het is inderdaad ook die creativiteitsdrang. Als je leert die creativiteit in muziek om te zetten, komen er vanzelf grotere dingen op jouw pad die je erin verwerkt. Dat is wat we gedaan hebben bij deze plaat.' Tim: 'Inderdaad! Het staat aan de top van de piramide van Maslow: zelfverwerkelijking.’
Tot mijn ontsteltenis krijg ik vlak voor de geplande publicatie van dit artikel een mailtje van Tim dat Stairs To Nowhere na voltooiing van het nieuwe album voor onbepaalde tijd stopt: ‘Het is jammer en het doet veel pijn, maar het komt er op neer dat we alles wat we hadden in de plaat hebben gestoken. Nu hebben we niet genoeg over om ook nog op structurele basis alles te geven op het podium. Het is bij ons altijd alles of niets geweest, en alles zit er nu niet in, dus krijgt men niets. So it goes…'
Op hun website gaf Stairs To Nowhere een officieel statement. Op 12 oktober bracht de band het album Hymns from the Blazing Flesh in eigen beheer uit.

4 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven