Eigenlijk wilde ik het niet noemen, maar ik blijf het heel knap vinden: Als puber was ik vooral op mijn kamertje aan het luisteren naar foute top 40-muziek en guitige remixen, maar de jongens van het Belgische Steak Number Eight waren op die leeftijd al bezig met het produceren van sludge en post-rock/metal in de hoek van bands als Isis, Pelican, Cult of Luna en Neurosis. En dan ook gelijk maar even de befaamde Humo’s Rock Rally in België op je naam schrijven. Vrij snel verscheen al het knappe (zelf opgenomen) When the Candle Dies Out, waarna het ijzersterke All is Chaos in 2011 overtuigend in mijn jaarlijst belandde. Met The Hutch gaat de band verder waar het gebleven was: indruk maken. In vergelijking met het vorige album zingt Brent Vanneste beduidend beter. Er is op dit album dan ook meer ruimte voor melodie ingeruimd, dat me vooral na meerdere draaibeurten inpakt. Het album is coherenter en evenwichtiger, zonder dat het ten koste gaat van de dynamiek en afwisseling. Ondanks dat de composities (en riffs) technisch gezien soms wat op elkaar lijken (maar goed, het gros van de metalbands herhaalt zichzelf als je er zo naar kijkt) en het album tamelijk lang is, weet de band mijn aandacht er bij te houden. Melodie wisselt mooi af met lome, bonkige of strak pompende riffs, marcherende drums, uit elkaar spattende breaks, oprecht schreeuwwerk, of mooi ruimtelijk post-rock-gepingel. Daarbij is het een verademing dat een band extra aandacht besteedt aan diverse mooie outro’s en de productie is dik in orde. Misschien dat ze nog wat meer in het tempo kunnen variëren, maar dan zoek ik spijkers op laag water. De jongens van Steak Number Eight zijn groot geworden, maar hun muziek was al veel langer groots. Met The Hutch benadrukken ze dat alleen nog maar meer.
mij=Indie
4 reacties