Jazz-platen. Ik heb het braaf geprobeerd, maar ik heb nog altijd geen écht 'nu begrijp ik het'-vinkje in het genre kunnen plaatsen. Dus, dacht ik gemeen, kan ik Flow van Teus Nobel wel aangrijpen om Kyteman een beetje te dissen. Hoeveel mensen zouden dat tweede album uit coolheids-overwegingen hebben gekocht, daartoe gemasseerd door de gewiekste pr-machine? Nou en, zou je zeggen, wat heeft Teus Nobel daarmee te maken? Meer dan je denkt, want hij speelde mee met 's lands hipste 'hermit'. Zijn eigen, veel 'echtere' jazz-plaatje flowt hier dus fijn mee in de slipstream. Nobel is een veelzijdig trompettist: hij kan schetteren, hij kan funken en ook hij heeft een aardig slaapliedje in huis. (Denk aan Kytemans grote hit.) Nobels Liquid Music Quintet brengt zo 'van alles wat'-fusion, met een wat te prominente rol voor de gitarist. Het geluid is even toegankelijk als de band, maar het mocht allemaal wat meer spetteren en gruizen. Er zijn een paar Dirty Harry-achtervolgingstracks die wat te steriel en braafjes klinken, als demo's op je keyboard. Beter zijn de meer omfloerst gespeelde composities, met als hoogtepunt “Inner Depth”. Het stuk begint vanuit een Arvo Pärt-piano, om vervolgens in de stijl van Jon Hassell langzaam tot een fraaie, spirituele tranentrekker te ontbolsteren, waaraan ook de (deels gesproken) vocalen van Qeaux Qeaux Jones bijdragen. Daar vindt Nobel zijn eigen ziel, en komt hij los van de grond.
mij=Moko Sound
4 reacties