Ik heb het normaal niet zo op coverbandjes. Dat zal wel komen door een jeugd met bezoek aan te kleine zaaltjes waar meestal coverbandjes speelden. Later, in de studententijd, waren er altijd feesten met, jawel, coverbandjes. Niet dat ze altijd slecht speelden, sommigen waren zelfs goed. Blijft alleen dat idee dat ze als band niet helemaal voor vol te nemen zijn als ze andermans liedjes spelen. Pas als de gespeelde nummers het orgineel een nieuwe draai geven, (of nog beter, als je de originelen niet eens kent) of als de coverende artiest zelf een grootheid is, begint het interessant te worden. Zo zijn er talloze tribute-albums te vinden met eerbetoon aan de oorspronkelijke muzikanten. Lekkere nummers vaak, die wel bekend zijn, maar onmiskenbaar het stempel van de coverende artiest meekrijgen. The Detroit Cobras (niet te verwarren met de ijshockeyclub uit de werkersstad Detroit) hebben tot nu toe eigenlijk alleen covers gespeeld. En dat doen ze dus behoorlijk goed. Op hun derde album Baby staat deze keer ook maar één eigen nummer (“Hot Dog”). De rest, het eigenlijke coverwerk dus, is op te vatten als een ode aan oude soul, jaren ’60-rock en hier en daar wat oudere blues. Zangeres Rachel Nagy zet met haar lage en licht doorleefde stem de nummers in een nieuw daglicht. De nummers “Weak Spot” en “I Wanna Holler (But The Town’s Too Small)” worden in swingend tempo uitgevoerd. Ook heel mooi is “It’s Raining” waar Nagy de melancholie af laat druipen. De band lijkt rechtstreeks uit de rokerige en slecht verlichte krochten van de jaren zestig te spelen… Op deze manier mag er van mij nog wel wat afgecovered worden…
mij=Rough Trade / Konkurrent