Met de release van At Last is het verzameld werk van de legendarische band The Morning Dew compleet. Eerder verscheen al No More, waarop hun vroege singles en niet eerder uitgebracht materiaal te horen was. Maar die cd was niet meer dan de opmaat naar het hoogtepunt uit de carrière van The Morning Dew, de elpee At Last uit 1970. De hoes is voor ons Nederlanders niet zo schokkend (denk maar aan de PSP-verkiezingsposter uit 1971), maar wel kenmerkend voor die tijd: naakte hippies in de vrije natuur. Opener “Crusader’s Smile” zet wat dat betreft ook mooi de toon: ‘I play my guitar to make people happy’. Toch is het geen flauwe bloemetjesmuziek die The Morning Dew maakte. Met hun ene been stonden ze nog in de rauwe garagerock van de jaren zestig, met hun andere been in een soort proto-hardrock. Deze twee stijlen werden gecombineerd met een geweldig gevoel voor mooie liedjes en dat leverde een bijkans legendarisch album op. Hoogtepunten zijn de eerdergenoemde opener “Crusader’s Smile”, furieuze rocker “Young Man”, de psychedelische countryrock van “Then Came the Light” en het door vlijmscherpe gitaren gedomineerde “Gypsy”. Als bonus krijgen we vijf nummers van de sessie die de opmaat voor hun nooit verschenen tweede plaat moest worden. De release van At Last bleek uiteindelijk de zwanenzang voor een band die – zo blijkt uit de bonustracks – op het punt stond hun aandacht richting onversneden jaren zeventig hardrock te verplaatsen.
mij=World in Sound / Clearspot