‘Anthemic, epic stadium rock’ roept de bio. En ‘memorable, danceable and instantly accessible’. Hellup! Dat klinkt als de natte droom voor muziekmarketeers, maar niet voor muziekliefhebbers. En zeker niet voor mij. Dit Britse trio maakt wat ik maar stadion-indie zal noemen. Het klinkt heel ehm… urgent en relevant. Wie vaker iets van mij gelezen heeft weet vast wat ik van die termen vind. Het klinkt op Opera Of Love allemaal reuzedramatisch, maar ik geloof er geen fluit van. Opener “Stand Down” is tekenend. Mid-tempo, forse drumklappen, handclaps, een Britpopsnik in de zang en uitwaaierende piano-akkoorden om vooral te benadrukken dat ze Echt Heus Waar Heel Serieus Menen – en dan bij het refrein overschakelen naar iets waar eighties disco-acts zich niet voor geschaamd zouden hebben. Nou zou dat nog niet het ergste zijn, maar het klinkt zo vreselijk bedacht allemaal. Een zangeres in “I Need Time”, een talkbox in “Smoke And Mirrors” en in vrijwel elk refrein gaat het tempo wat omhoog, zodat het publiek bij een optreden weet dat het geacht wordt te gaan springen. Maar échte energie is ver te zoeken. De songs volgen steeds hetzelfde stramien en worden steevast vernaggeld door lelijke, vette toetsenpartijen (“Fish Bowl”). Ik zat na drie songs al te smachten naar het einde – en dat drie luisterbeurten. De pianoballad aan het eind komt daarmee ongeveer drie kwartier te laat. Misschien was ik niet de meest voor de hand liggende File Underrecensent om dit album te bespreken, maar ik kan me niet voorstellen dat een van mijn collega’s hier wèl blij van zou worden. Het is 3FM-indie, met meer poeha dan kwaliteit. Leuk voor wie Giel Beelen een muziekkenner vindt, maar voor de rest wordt er niemand warm of koud van, volgens mij. Ik hoef ‘m na vandaag gelukkig nooit meer te draaien.
mij=Suburban
Voor mij is een Giel Beelen-hype net zoiets als een Oor-hype of een 3voor12/VPRO-hype. Kan ik meteen negeren. Ik neem liever de goede raad van anderen ter harte.
Ik heb niet zo bar veel met hypes, noch met 3voor12 of met Oor. Maar Giel Beelen staat daar nog een paar treetjes onder. De nikserigheid van een over het paard getilde babbelkous die zelf geen smaak heeft. Geen slechte smaak, gewoon géén smaak. 😉