Een van de meest fascinerende aspecten die je kunt vinden in muziek is voor mij de gedachte dat evolutie en revolutie niet alleen qua spelling heel dicht bij elkaar liggen. The Yeah Yeah Yeahs lijken zich hier heel erg bewust van en spelen volop met die notie. Evolutie als een geleidelijke verandering volgens de natuurwetten, en revolutie waarbij de verandering meer plots en geleid is. Er is altijd een spanning tussen natuurlijke verandering en verandering die gemaakt aandoet. Voor Karen O en haar mannen speelt dit niet alleen een rol in het vergelijken van It’s Blitz met eerder werk, maar ook in het verloop van het album. Het eerste dat opvalt is het meer elektronische geluid, Karen O spoorde gitarist Nick Zinner aan om de synthesizer ter hand te nemen, zodat nu het meest rauwe randje er wel af is. Maar betekent dat ook gelijk een afname van het punkgehalte? Niet per se, daar punk toch meer over niet-muzikale normen en waarden (of het gebrek daaraan) dan over technische eigenschappen van de muziek gaat. It’s Blitz kan mede als gevolg daarvan een aantal zeer uiteenlopende rollen vervullen. Van vredig-zondagmiddag-dutje-op-de-bank (“Skeletons”) tot energiek-wakker-worden-geen-tijd-te-verliezen-de-zon-schijnt-ga-uitbundig-leven (“Dull Life”) en uiterst melancholisch (“Runaway”). Toch kun je het gehele album in elk van die gemoedstoestanden luisteren zonder gechoqueerd te worden door de irrelevantie van sommige nummers op dat moment. Het meandert als een spontaan koel Zuid-Frans riviertje, met af en toe een spectaculaire stroomversnelling, te beginnen met de rollende discoklanken in “Zero”. Evolutie in plaats van revolutie, natuurlijke verandering zonder vervreemding.
mij=Polydor / Universal