Ik kijk naar de hoes van Trouble en denk: ‘Een dansje met de duivel. Ik zou me er wel eens aan willen wagen.’ Ik dans echter zelden. Als ik dans dan is het bijna altijd in beschonken toestand en eigenlijk altijd met een vrouw. Het zou dus een dansje met de duivelin moeten worden. Niet wild, maar ingetogen zodat ze me niet gelijk in vuur en vlam zal zetten. Ray LaMontagne mag ons dan met zijn band begeleiden en niemand mag verder kijken. We zullen schuifelen en walsen op zijn liedjes. De prachtige liedjes van zijn debuutplaat Trouble. Af en toe doen ze me denken aan de oudere Van Morrison en soms ook aan wijlen Jeff Buckley, maar dan met een meer soulvolle stem. Ik zal me lomp en onbeholpen voelen in het gezelschap van deze vurige tante die bewegen zal alsof haar lijf een soepel geheel is. Tussen de nummers door zal ze me langzaam dronken voeren. Whiskey, bier, rode wijn. Voor elke nummer dat LaMontagne inzet zal ze me het juiste (sterke drankje) voorzetten. Het zal me vrees ik wel in moeilijkheden brengen. Er zal een moment komen dat ik beneveld een poging zal doen om haar te zoenen. En dan zal het hek van de dam zijn. Het warmbloedige vrouwelijke schoon zal met haar bevallige vormen tegen me aan beginnen te rijden. Alsof het afgesproken werk is zal LaMontagne zijn minder ingetogen nummers inzetten. Wie zal me dan redden? Niemand vrees ik. Gelukkig weet ik niet waar ik een duivelin kan vinden.