Ik ben een lieve jongen. Alleen nu even niet. Ik loop tierend door mijn huis. Ik ben namelijk mijn vulpen kwijt. Vanmiddag had ik haar nog. Nu is ze weg. Foetsie weg, nergens meer terug te vinden. Ik heb mijn hele huis al op de kop gezet. Het is namelijk een hele fijne vulpen, en er zit prachtige groene inkt in. En die wil ik gebruiken. Ik kan hier dus niet tegen. Ik word hier agressief van. Loopt woest te zoeken door het huis. Ik stoot het e.e.a. om. Klatsch! Een glas aan stukken. Ik stoot ook nog mijn knie. Au! Ik ben nu echt chaggie. Wat een klereherrie heb ik eigenlijk opstaan. Wie gaat er nu een orkest geheel overstuurd op plaat uitbrengen? En wie gaat er dan ook nog een jaren ’30 -achtig gezang opnemen en dat ook weer hier en daar oversturen? Het lijkt wel een mispersing. En dan ook nog tussendoor lief braaf lopen tokkelen. Jemigdepemig, wat schijnheilig. De man die dit doet is Dave Longstreth alias The Dirty Projectors op zijn cd Slaves’ Graves & Ballads. En het ergert me. En niet zo’n klein beetje ook. Oké, ik hou van lieve muziek. Oké, ik hou van mensen met eigen ideeën. Oké, ik hou ook wel van een mopje noise. Dit slaat echter totaal de plank mis. Bah! De cd gaat uit de speler. Kutplaat. Of ligt het aan mij? Begrijp ik het niet? Net als dat van mijn pen. Die ligt misschien ook wel gewoon voor het oprapen. Maar waar?
mij=Western Vinyl
Ligt niet aan jou. Ik heb de vorige plaat hier in huis liggen, zelfde laken een pak.
Misschien ligt het aan ons beide.
Een deprimerende gedachte…