Er was eens een lieve kleine robot. De robot kon al snel praten. ‘Beep’ was uiteraard zijn eerste woordje. Het lopen ging als vanzelf. De robot groeide op in een klein beschermd robotdorp. Hier deed hij wat opgroeiende robotten doen, namelijk de wereld ontdekken. Dit zonder zich zorgen te hoeven maken. Ja, hij had een heel fijn robotleven. De eigenzinnige robot had zo zijn eigen smaak qua muziek. Het liefst luisterde hij naar korte vrolijke popliedjes. Hij probeerde hier soms wat op te dansen, maar daar zijn zelfs goed geoliede robotten niet goed in. Hij trok zich echter weinig aan van de heersende mening onder de robotten. Hij ging zijn eigen weg. Op een dag besloot Thijs, dat is de echte naam van de robot, dat het tijd werd om zelf met vrienden en familie muziek te gaan maken. Zijn band met andere robots kreeg de naam John Wayne Shot Me. Ze kregen er de sticker lofi opgeplakt. Er kwam in 2001 een debuutplaat Fortran Catapult, in 2004 de e.p. Let sleeping monsters sleep en tussendoor diverse singles (o.a. een split met Grandaddy). De robots werden langzaam volwassen en komen nu met hun tweede album genaamd The purple hearted youth club. Het is wederom een erg fijne schijf met heerlijke korte popliedjes over monsters, vampieren, robots en ander gespuis. De cd eindigt met een track 99. Een grap die het kinderlijke plezier in ze verraadt. Sommigen robots worden gelukkig nooit volwassen. En zoals in een echt sprookje leven ze nog lang en gelukkig. Bovendien ging heel Nederland en omstreken voor ze plat. Althans dat hoop ik, beep!
mij=62TV / Bang!