Het was knap laat geworden, afgelopen zaterdagavond. Zeker voor twee jonge ouders met kinderen die tegelijk met de zon opstaan. Licht katreus bleef ik in bed liggen, mijn betere helft had het kortste strootje getrokken voor deze zondag. Om 12:00 uur deden we wisselden we van de wacht. Zij mocht het bed even weer opzoeken en ik liet me op de bank ploffen met een dubbele espresso. De TV moest ook uit, vond ik. Een muziekje kon nog net. En geen Schni Schna Schnappi kleine krokodillen rommel. Nee, gewoon een rustig muziekje. Dat leek me wel verstandig. Dat is immers ook de beste remedie tegen een kater. Gewoon beginnen waar je de avond mee geëindigd was. Tijdens het nippen aan één van de classic malts en het praten over mogelijke nieuwe huisvesting van de familie Storm deed Lauren Agnelli‘s Love Always Follows Me het ook best goed, dus waarom nu ook niet. En het hielp. Een beetje. Deze dame die in de jaren 70 nogal prominent aanwezig schijnt geweest te zijn in CBGB’s gooit het hier over een hele andere boeg. Ingetogen Bacherachiaanse liedjes met een vleugje jazz. De naam Norah Jones zou ik kunnen laten vallen, maar dan wat minder zoet. Agnelli klinkt als een vrouw met een heftig leven achter de rug. Maar weer lang niet zo getekend als Marianne Faithfull. Zij zou ook nooit met de verrassende triphopperige afsluiter “Technicolor Shadows” afsluiten.
mij=Bongo Beat