Vroeger, vroeger, toen uw scribent nog een recalcitrante puber was, toen was het duidelijk: reggae was kut. Althans, mijn vrienden vonden het kut en ik zag geen enkele reden om daar tegen in te gaan. Dat mijn mening (en ook die van mijn vrienden) louter gebaseerd was op de muziek van UB40, Maxi Priest en dat plaatje met Ruud Gullit deed daar niets van af. Bob Marley kon nog net, maar vooral omdat daar leuke gitaarsolo’s inzaten. Gelukkig leerde ik niet veel later voor mezelf denken, maar reggae bleef in de ban, tot ik op Jamaica verzeild raakte. Een prachtig eiland, ik ga zeker nog een keer terug. En ik ben nooit weer op een plek geweest waar ik zoveel muziek hoorde. Reggae vooral, maar dat zal voor zichzelf spreken. Reggae in alle soorten en maten en voldoende om de ban op te heffen. Want er is gelukkig meer dan UB40. Aan die trip naar Jamaica moest ik denken toen ik luisterde naar Luton Fyah‘s debuut plaat Dem no know demself. Luton heeft een plaatje gebrouwen dat met de voeten in de rootsreggae staat, maar dat uitwaaiert richting dancehall en drum & bass. En juist die afwisseling maakt het plaatje prima te pruimen. Goede basis, lekkere riddims, prettige koortjes, een goede gastbijdrage zo hier en daar en op zijn tijd een fijn toefje blazers. Prima te verteren dus en in gedachten zit ik weer in die propvolle Hi-Ace op weg van Kingston naar Montego Bay. Ik moest maar weer eens gaan…
mij=Minor7 Flat5 / Konkurrent
Even laten weten dat Luton Fyah reeds een CD had uitgebracht op het Lustre Kings label (‘Time And Place’) en die is ook de moeite om uit te checken. Op die cd staat zijn naam echter als LutAn geschreven (gebeurt wel meer met Jamaicanen).