Als ik de kleedkamer van het futuristisch aandoende poppodium van Breda, de Mezz, binnenstap, hangen Chris Ballew (tweesnarige bas/zang) en Jason Finn (drums) onderuitgezakt op de bank die op een plek staat waar normaal gesproken de douches zouden moeten zijn. Van het drietal ontbreekt Dave Dederer (driesnarige gitaar) en later die avond zal blijken dat zijn vaste vervanger Andrew McKeag de honneurs zal waarnemen. Dave is immers een familyman met jonge kinderen en heeft er voor gekozen om sommige concerten te skippen om tijd aan zijn familie te besteden. Jason zit te spelen met een trosje blauwe druiven en ik mis bij hem eigenlijk alleen nog een toga om het Romeinse plaatje compleet te maken.
Wanneer hij als reactie op mijn eerste vraag of de titel van het nieuwe album Love Everybody een bewust gekozen hippiestatement is meteen wil weten of ik dan misschien wiet bij me heb, word ik even bang dat mijn allereerste interview wel eens een hele vervelende kan gaan worden.
mij=Interview: André
Gelukkig blijkt die angst al snel ongegrond te zijn. Nadat we even smakelijk hebben gelachen om het rock'n'roll-cliché van de knetterstonede Amerikaanse artiest op een Nederlands podium is het ijs gebroken en gaat Chris verder waar we gebleven waren: “De titel van het album komt gewoon van de eerste song en is een beetje ironisch bedoeld. Als je luistert naar de tekst in dat nummer zul je zien dat het eigenlijk over extreem rijke mensen en arme sloebers gaat. Ze komen samen, gaan uit de kleren en hebben seks. Dus ja, da's eigenlijk best wel een hippiestatement.”
De Presidents brengen het album uit op hun eigen label PUSA-records. Iets waar ze duidelijk heel erg trots op zijn en behoorlijk spannend vinden. Of ze ook nog werk van andere bands gaan uitbrengen op dit label is nog onduidelijk voor ze. “Het is al heel wat om onszelf erop te hebben. We zien het als een leerproces. We zijn geen label gestart omdat we wisten hoe het moest, het was gewoon iets wat we allemaal graag wilden. Voorlopig blijft het bij het nieuwe album plus de heruitgaven van het debuut en Freaked Out And Small uit 2000. Dat waren dus drie albums in vier maanden tijd en zoiets ondernemen was voor ons verwarrend en crazy. Nu moet eerst alles weer even tot rust komen en wie weet gaan we daarna ons inderdaad wagen aan andere bands.”
Jason slikt nog een druifje weg, spuugt het velletje uit en zegt dat hij bang is dat ik wil gaan vragen of ze misschien wel de muziek mijn band willen uitbrengen. Ik zou namelijk niet de eerste zijn. Dat was ik dan ook niet van plan, maar ik ben wel geïnteresseerd in een eventuele officiële release van het materiaal dat ze samen met Sir Mix-A-Lot onder de naam Subset hebben opgenomen. “Hmmm, Subset……goede vraag. Ik heb het gevoel dat hetgeen we opgenomen hebben nog niet af was. Die opnames waren eigenlijk ook de reden dat het spaak liep met dat project.” Chris voegt eraan toe dat het meer een interessant experiment was. “Ik heb van Mix heel veel over opnemen en afmixen geleerd. Toch zijn we nooit verder gekomen dan de demo's. Die kun je gewoon vinden op het internet, dus in feite zou je dat al als een release kunnen beschouwen. Maar zeg nooit nooit.” Achteraf zien ze het Subset-project toch vooral als een liveding. “Het waren negen maanden met fantastische optredens, voornamelijk in Seattle. Mensen gingen compleet uit hun dak, gooiden met bier en dansten tot ze erbij neervielen.”
Nu is het vizier vooral gericht op de nieuwe plaat die in augustus 2004 in Amerika uitkwam. De band heeft de afgelopen zes maanden veel gespeeld en zijn erg tevreden over hoe het nieuwe materiaal live uitpakt. “De nieuwe songs passen heel goed bij de oudere, met name die van het debuut. Het is allemaal wat meer gefocust en strakker, maar de teksten zijn nog steeds dezelfde maffe verhaaltjes.” Ook het tweede album wordt niet vergeten. Ik wijs de mannen erop dat dit album door veel recensenten wordt aangehaald als een tegenvaller, terwijl het aanvankelijk best goed ontvangen werd. “Ze hebben gelijk hoor. We zouden graag een paar jaar terugspoelen en dat ding opnieuw doen. We hebben het toen te snel gemaakt en hadden geen tijd om onze batterijen weer op te laden en enthousiast de studio in te duiken. Het heeft in principe onze eerste break-up veroorzaakt. Achteraf hou je, als je de missers er vanaf zou halen, eigenlijk alleen een goede EP over. Breng die plaat maar mee naar optredens en dan geven we er eight bucks voor. Brand dan eerst maar even thuis die EP met nummers als “Tiki God”, “Lunatic to Love”, “Froggy” en “Mach 5”. Zeg maar de nummers die we live nog wel spelen. Vergeet “Puffy Little Shoes” en …ehm… vooral 'Ladies and Gentleman.” Bij het noemen van die titel verslikt Jason zich bijna in z'n druifje. “Sorry mensen, we volgden op dat moment gewoon het handboek der rockbands.”
Het nieuwe album vindt Chris wel iets om van begin tot eind trots op te zijn: “We hebben dezelfde werkwijze gehanteerd als bij het debuut. Op ieder moment onszelf afvragen of we het beste wat erin zat eruit gehaald hadden. En als we die vraag niet met een volmondig 'ja' konden beantwoorden dan gingen we er opnieuw mee in de weer tot het goed voelde. Geen streven naar steriele perfectie maar ervoor zorgen dat het uitnodigend en spannend klinkt en dat er een goed verhaaltje in de teksten zit. Er gaat zo verdomd veel werk in zitten om het zo gemakkelijk te laten klinken.” Daarmee somt Chris zo'n beetje de kern van PUSA op. Want hoewel ze overkomen als een funband zijn ze eigenlijk bloedserieus aangaande hun muziek en willen voortaan graag de touwtjes zo veel mogelijk in eigen handen houden. Als je ze op het podium bezig ziet dan zou je dat bijna vergeten.
Één van de nieuwe nummers heet “Poke & Destroy” en gaat over de vernietigingsdrang die je eigenlijk alleen bij jongens tegenkomt. Hebben de beide heren ooit last van deze neiging op het podium? “Soms. We spelen echter als we touren regelmatig op gehuurde spullen. Voor Chris hebben we een regel opgesteld dat hij niet meer op mijn drumkit mag springen als deze gehuurd is. Dat was een proces van trial & error. Want Chris, dat wordt betalen.” Ineens zie ik Chris veranderen in een brutaal klein ventje als hij vertelt dat hij al een aardig rijtje gitaren aan diggelen heeft geslagen. “Vooral de Flying V gitaren zijn daar geweldig voor. De eerste punt breekt af. Whack! Daarna de tweede. Nog een laatste klap en dan breken de hals en body! Ze zijn ook enorm aërodynamisch! Maar ik speel ze nu niet meer omdat ze niet praktisch zijn om mee te nemen in een vliegtuig.” Er ontstaat een levendige discussie over het waarom een Flying V dan eigenlijk zo heet. We komen niet verder dan de conclusie dat je ze misschien erg goed de zaal in kan slingeren. Ze beloven plechtig dit vanavond niet uit te zullen proberen.
Wat ze wel beloven te doen, is vanavond hun succesvolle cover van “Video Killed the Radio Star” te zullen spelen. “Als we dat in Amerika niet doen krijgen we problemen met het publiek. Het voelt nu zelfs alsof dat nummer gewoon van ons is. We hebben ook gespeeld met het idee om eens een album met alleen maar van dit soort covers te vullen, maar het blijkt gewoon lastig te zijn om de goede songs ervoor te vinden. Soms zijn er nummers met een goed couplet en een prima refrein maar dan is er altijd wel een brug of zo die nergens op slaat. We verwerken die nummers dan meestal in onze liveset. Het cheesy origineel van “Video…” schreeuwde gewoon om een goede remake. Onder al die kaas zit gewoon een briljant nummer met een geweldige hook.”
Als ik met de band een discussie aanga over de rol van het internet in de huidige muziekbis blijkt hoeveel venijn er bij hen inzit ten opzichte van de grote Majors. “Laat die revolutie maar komen! Laat die kids maar downloaden, zo snel en zo veel als ze kunnen om het proces te versnellen. De enige die zich er echt druk over maken zijn de grote bazen. Ze hebben immers aandeelhouders die ze tevreden moeten houden en maken zich dus druk om, ik noem maar wat, 6% verlies door illegale downloads. Dan gaan ze ineens uit blinde paniek allerlei rare maatregelingen nemen. Ze droppen een aantal acts, vragen commissie voor liveshows, echt allerlei criminele acties. In plaats dat ze gewoon accepteren dat het er is en ze het gaan gebruiken voor goede promotie. Diverse studies hebben al aangetoond dat er geen verband is tussen downloads en verkoopcijfers. Fans die je albums kopen, blijven ze gewoon kopen. Degene die ze downloaden, raken wellicht geïnteresseerd en komen naar je optredens. Als je ze dan weet te overtuigen gaan ze vaak alsnog je albums kopen. Daarom zijn we zo blij dat we nu ons eigen label hebben. Dan hebben we het gevoel dat we het zelf in de hand hebben en niet een of ander kantoor met meer Opperhoofden dan Indianen. Ik heb gehoord over een Major waar ze zoveel ondersteunend personeel hebben ontslagen dat vijf bazen dezelfde assistent hebben die natuurlijk helemaal gaat doordraaien op die manier.”
En worden de Presidents het nooit beu dat door hun bandnaam altijd… Jason onderbreekt me en zucht: “George Bush….”, Chris knikt. “Het is net alsof je als bananenverkoper een vraag wordt gesteld over automotoren. Het heeft echt helemaal niks met elkaar te maken.” Jason heeft inmiddels zijn druiventros met rust gelaten en wil er toch nog wel wat over kwijt: “We hebben op the other guy gestemd. Het afgelopen jaar waren we politiek gezien veel actiever dan voorheen. We hebben zogenaamde fundraisers gedaan en onze handen een beetje uit de mouwen gestoken. Maar het heeft volgens mij helemaal geen zin gehad. Er zijn zoveel bands die al 15 jaar lang tijd en moeite steken in dat hele Rock-the-vote-gebeuren, maar de cijfers zijn nog steeds onveranderd. 35% van de jeugd tussen de 18 en 25 jaar heeft daadwerkelijk gestemd. Dus weer zijn er een hele hoop die zeiden dat ze zouden gaan stemmen niet op komen dagen. Je bereikt blijkbaar alleen degene die het toch al van plan waren. En het oudere publiek zal het werkelijk aan hun reet roesten waarop hun favoriete bandje stemt.” Chris zwijgt. Hij heeft het duidelijk liever helemaal niet over politiek. “Het maakt niet uit wie er in het Witte Huis zit. Zolang er een president op tv komt en in het nieuws is, zien wij dat als gratis publiciteit!”
Ons gesprek wordt onderbroken door de geluidsman die meldt dat ze nu toch echt aan de soundcheck moeten beginnen. De mannen veren op uit de driezitter. Ze hebben er zin in. Ik bedank ze voor het interview en voel een lichte vlaag van euforie als ik in mijn ooghoek de nauwelijks aangebroken tros druiven op de tafel zie liggen. Niet slecht, voor een eerste keer.
Ze geven die avond een spetterend concert waarbij het lijkt alsof de Presidents eigenlijk nooit uit elkaar zijn gegaan. Ze openen met wat nummers van het debuut, “Boll Weevil” en “Kitty”. Laatsgenoemde loopt naadloos over in Stevie Wonder's “Superstition”. De sfeer zit er meteen goed in en die blijft gehandhaafd tot de laatste noot de ovale zaal van de Mezz indwarrelt. Andrew McKeag kwijt zich prima van zijn taak als vervanger en ook de nieuwe nummers worden door het publiek in de uitverkochte zaal als gesneden koek ingenomen. Ze tonen maar weer eens aan dat je voor een geslaagd, humorvol optreden inderdaad niet veel meer nodig hebt dan een overdosis aan enthousiasme, in totaal vijf snaren, een simpele drumkit en niet te vergeten 's werelds kleinste mondharmonica (“it's so small you can't even see it!”). En talent natuurlijk, zoals Jason mij tijdens het interview toevertrouwde: “Het is gewoon keihard werken om mensen te laten denken dat het allemaal zo simpel is. Bijkomend voordeel is overigens dat we misschien wel gewoon muzikale genieën zijn!”
Interessant, leuk interview. Indertijd vond ik ‘t jammer, dat The Presidents uit elkaar waren gegaan hopelijk krijgen ze met ‘t nieuwe album een tweede kans. Ik wil ze in ieder geval weleens een keer horen!
Inderdaad een leuk intervieuw. Ik heb ze hier in Breda helaas gemist. Het was net uitverkocht toen ik kaarten wilde halen. Maar gelukkig zie ik ze 16 mei op pinkpop. Ben zeer benieuwd!!