Met de gedachte in het achterhoofd dat Kyuss ten onder is gegaan aan onderlinge strubbelingen was Josh Homme er op gebrand dat zijn huidige band Queens of The Stone Age (“Qotsa”) niet hetzelfde lot zou ondergaan. De derde “Qotsa”-plaat Songs for the deaf bleek een onverwachte voltreffer en het vele spelen dat daarop volgde bleek de band bijna de das om te doen. Met name beroepsweirdo en drugskikker Nick Olivieri zorgde voor veel kommer en kwel wat resulteerde in o.a. afgelaste shows. Zelfs in zijn eigen band Mondo Generator bleek hij destijds zo onuitstaanbaar dat hij de tourbus werd uitgekegeld. Homme zag zich daarom genoodzaakt om zonder Nick verder te gaan. Echter, zonder Olivieri en Dave Grohl (die het te druk had met 1001 eigen projecten) klinkt Lullabies.. behoorlijk vertrouwd. Strakke rocksongs met robotachtige riffs (“Medication”, “Everybody knows..”) klinken als een logisch gevolg op Songs for the deaf. Zelfs de poptic in “Little Sister” en de gepaste gekte in “Someone’s in the wolf” trekken de lijn van de vorige plaat moeiteloos door en het subtiele “I never came” is van grote pracht. Maar toch kan deze plaat de torenhoge verwachtingen niet geheel inlossen. Missen we de uitbarstingen van Olivieri? Zijn de nummers minder sterk of te veilig geproduceerd? Feit blijft wel dat de CD op het einde aanzienlijk aan kracht inboet en zelfs begint te irriteren (“Skin on skin”). De vele muzikale grootheden die op deze plaat te horen zijn (leden van ZZ Top, Masters of Reality, Perfect Circle en Garbage) kunnen daar weinig aan veranderen. Als Homme besluit voortaan de experimenten voor The Desert Sessions te behouden en van “Qotsa” het rockmonster te maken die het in wezen reeds is, raad ik aan korter van stof te zijn.
mij=Interscope / Universal