In de zon fietsten wij door het Rondane park in Noorwegen. Het was zomer 2004. Wat een leven. Aan de oever van een ondiepe en relatief smal riviertje stond een bankje. Dat vroeg erom dat wij er gingen zitten en ons aan het middageten gingen wijden. Voor ons was er een pracht uitzicht met het riviertje, een stuk vlak landschap met struiken en op de achtergrond een paar prachtige bergen. Idyllisch heet dat. Plots stopte er een grote wagen waaruit een hele berg mensen kwamen. “Weg idyllisch plekje,” zeiden we tegen elkaar. Er kwam echter iets voor terug. Opa en oma waren op stap met hun acht kleinkinderen. Oma had de leiding. Zij genoot van het water en liep op blote voeten door het water te struinen. Kleinkind voor kleinkind volgde, maar eentje had er geen zin in. Net zoals opa trouwens die het allemaal van de kant gadesloeg. Oma was echter vastbesloten. Ze stak het riviertje over, droogde haar voeten af, ving de kleinkinderen op en trok met ze verder. Een sliert aan mensen met uiteraard oma voorop slingerde door het landschap. Opa en het ene kleinkind volgden op grote afstand. Aan dit prachtige schouwspel moest ik denken bij het beluisteren van Life & Love in Sparrow’s Meadow van The Skygreen Leopards. Een zonnetje, een groep muzikanten in psychedelische sixties kleding, lopend in een lange rij, enkele volgelingen die meer van slenteren houden volgend op grote afstand en vanaf een (huis)bankje ik die dit gadeslaat. In werkelijkheid is het een conversatie tussen Mother Julie, the Skygreen Leopards, God, Kenneth Patchen en the Minotaur, maar ik denk liever aan oma en haar gevolg, die prachtige vakantie en dat zonnetje op ons hoofd.
mij=Jagjaguwar / Konkurrent