Vanaf mijn twaalfde tot het moment dat ik ging studeren bezorgde ik kranten. Een krantenwijk buitenaf, met extra fietsgeld op het maandelijkse loonstrookje ter compensatie van de vele kilometers en de weinige boeren met een krant. Vijf dagen per week overdag na schooltijd, de zaterdag ‘s morgens vroeg. Die zaterdagen waren – mits droog – mooie dagen. Rond het tijdstip dat de zon opkwam fietste ik langs een weiland met daarin een dode boom en ik zag de zon schijnen door de altijd bladloze takken. Waarom die boom er nog steeds stond snapte ik niet, hij was immers dood. Ik nam me altijd voor om, zodra ik een eigen fototoestel zou hebben, foto’s te maken van de boom en de opkomende zon. Het kwam er niet van. Voor ik op mijn zestiende verjaardag een fototoestel kreeg, had de eigenaar van het weiland besloten de boom neer te halen. Daar baal ik nog steeds van, omdat het elke dag weer anders mooi was. Mountain Goats’ John Darnielle bracht vast geen kranten rond, maar zette wel een boom met – weliswaar ondergaande – zon op de hoes van zijn nieuwste album en schudde herinneringen aan mijn eigen boom wakker. Zo schudde het overlijden van zijn stiefvader ook herinneringen bij hem wakker. Het mag een wonder heten dat in alle 400+ liedjes die Darnielle tot nu toe schreef die met een echt persoonlijk karakter bijna niet te vinden waren. Nu is het hek van de dam en schrijft hij er zo ongeveer een album mee vol. The Sunset Tree is – wederom – een prachtige verzameling liedjes. Alleen nu vol rauwe emoties over wat er speelde rond het huis waarin hij opgroeide.
mij=4AD / V2