Terwijl ik alvast een envelop voorbereid met een ‘retourtje afzender’ beluister ik nog eenmaal de beoogde muzikale inhoud. Het is het eerste soloalbum van Maria Taylor, de helft van het vrouwelijke droompopduo Azure Ray. Haar stem zou je ook zomaar eens tegen kunnen komen op plaatjes van Bright Eyes, Crooked Fingers en Moby. 11:11 heet haar solodebuut. Ook te lezen als: een lijntje, een lijntje, twee puntjes, een lijntje en nog een lijntje. Wanneer je de titel omdraait staat er nog steeds hetzelfde – een palindroom dus, heb ik vroeger op school geleerd. En dat omschrijft vrij aardig het gevoel wat ik bij beluistering van het folky popplaatje krijg: van welke kant ik het ook benader, ik hoor steeds dezelfde lijntjes en die puntjes blijven daar precies mooi tussen zweven. Meer is het niet voor me. Het klinkt allemaal heel sfeervol maar het weet me nergens echt te raken. Misschien zou het helpen als ik wel warm liep voor Maria’s fluisterzachte stemgeluid dat ongetwijfeld ideaal is voor het zingen van slaapliedjes. Niet dat ik ervan in slaap val hoor. Zelfs dat niet. Daar zorgen de hier en daar aanwezige elektronica voor. Die zijn echter ook weer niet van dien aard dat ik er rode koontjes van opwinding door krijg. Ik kom dan ook tot de conclusie dat Maria vooral wil behagen. En dan heeft ze een slechte aan mij, want ik wil liever worden geprikkeld. Hmmm. Misschien moest ik dat dan maar eens opschrijven…
mij=Saddle Creek / Munich