Als je Robyn alleen kent van “Show Me Love”, dat gladde popliedje uit Fucking Åmål, dan kan het intro van dit album je een wenkbrauw of twee doen rijzen. Ken je Robyn helemaal niet, dan gaan ze waarschijnlijk alledrie omhoog. Het intro bestaat namelijk uit een opsomming van wat de Zweedse popster tot nu toe bereikt heeft, met een arrogantie die kan tippen aan die van een C1000-reclame. Er zijn echter twee belangrijke verschillen: 1) Robyn komt gemakkelijk mee weg en 2) met prei heeft dit niks meer te maken. Bijna alle liedjes op dit popalbum voldoen netjes aan de regels van het genre, zonder dat ze ergens aan spanning verliezen. Dit komt omdat er een idiote beslissing ten grondslag aan elk liedje lijkt te liggen. Veel fratsen, dat scheelt. Zo wordt een treurzang over een meisje dat ten onder gaat aan onzekerheid over haar relatie begeleid door een belachelijk harde electrobeat. Ergens anders weerklinkt er steeds “I should have fucking known”, alsof gezongen door een meisje van veertien op een schommel. De ballads, op popalbums zonder uitzondering materiaal om het gesloten raam voor uit te springen, zijn opvallend uitstaanbaar. Misschien omdat ze over robots gaan, ik weet niet. “Konichiwa Bitches”, ten slotte, is één van de mooiste dingen die ik ooit heb meegemaakt. Het is hoe The Postal Service zou klinken als ze hiphop zouden maken, maar dan zonder er een hartaanval van te krijgen. En omdat ik verder toch niet van plan ben nog iets te gaan luisteren dit jaar: dit is mijn lievelingscd van 2005.
mij=Konichiwa Records / import
Ik ben van het Lombroso-type. Ik heb dus maar één wenkbrauw om op te trekken…
Superpopplaat! 🙂