In monoloog met Stereo MC Nick Hallam
Het voelt weer fris, een nieuw tijdperk is voor ons aangebroken. Onze deal met Island, die behoorlijke verstikkend was, kwam ten einde. En we kregen een nieuw management. Maar we hebben het allemaal ten positieve gekeerd. Het voelt weer zoals in het begin.
Onze carrière heeft ups and downs gekend, soms brachten we tijden lang geen platen uit. Maar zo gaat het leven en is het leven. En ik denk dat het leven onderdeel moet uitmaken van wat je het liefst doet. In de muziek bestaat geen geregisseerde carrière. Mensen uit de platenindustrie zouden dat wel willen, maar zo werkt het gewoonweg niet. Je raakt verzeild in situaties. Sommige platen zullen minder zijn, andere zich echt onderscheiden. Maar dat is de lol ervan, nu zien we dat goed in.
mij=Door GvA
We zijn heel erg tevreden met Paradise, de nieuwe plaat. We hebben de muzikale plek gevonden waar we lang naar op zoek zijn geweest, vandaar Paradise. Alle klassieke MC-elementen zitten erin: soul, moods, beats. We zijn eindelijk weer in staat geweest iets te vormen en te polijsten wat we een lange tijd kwijt zijn geweest: de bezieling in wat we voelden en deden. Toen we Deep Down and Dirty uitbrachten in 2001 waren er zoveel hoge verwachtingen, dat het moeilijk was om daaraan te voldoen. Daarom ook zat er zo'n lange periode tussen Connected ('92) en Deep Down. Maar ik ben ervan overtuigd dat als we meteen na Connected weer een plaat uitgebracht zouden hebben, Rob [Birch] en ik niet meer bij elkaar zouden zijn. Begin jaren '90 hadden we een hele intensieve periode van vijf jaar achter de rug waarin we drie albums uitbrachten. Connected was een enorm succes, de druk van de platenmaatschappij enorm. Ze wilden meteen een nieuwe wereldhit gaan scoren. Alles veranderde. In plaats van dat wij tweeën in de studio een plaat maakten, stonden er opeens de hele tijd mensen op de deur te kloppen met allerlei vragen, meningen en opmerkingen.
Terugkijkend was de pauze broodnodig voor ons om weer op weg te geraken voor de juiste redenen, onze redenen. Ook brak er een tijd in ons leven aan dat we een leven buiten de muziek moesten krijgen. Ik had een dochtertje van twee jaar dat ik bijna niet gezien had. Ook Rob stichtte een gezin. Die periode heeft ons geholpen om te groeien als mens. Je ziet in de muziekindustrie van vandaag dat aan dat aspect van het muzikantenbestaan weinig ruimte wordt gelaten. In '99 brachten we DJ Kicks uit, een mixplaat, en we voelden weer wat het was om een plaat te maken. Daarna voltooiden we Deep Down, echt een triomf voor ons, en gingen op tournee. Maar toen begonnen de problemen met onze manager en ons platenlabel, ze waren erg negatief omdat de verkoopcijfers tegenvielen. We hadden zoiets van fuck you guys, wij voelen ons er goed over en we gaan nog wat meer platen maken. Het kostte alles bij elkaar wel een aantal jaren om dat allemaal op een rijtje te krijgen. Die manager was een vriend hè, dus wij wilden graag een vriendschappelijk uiteengaan, the gentlemen's way. En hij reageerde van 'ja natuurlijk, geen probleem' en een week later lag er een brief van zijn advocaat op de stoep. Die zaak heeft gewoon een jaar gesleept en 60.000 pond gekost!
Uiteindelijk vonden we een nieuwe manager, Gary. Hij is als een zonnestraal, vindt alles prachtig en muziek het belangrijkst. Hij heeft ons geholpen meer te focussen. Hij wilde dat we een naam voor de plaat aan de muur hadden hangen als hij de volgende keer binnenkwam enzo. Echt welomlijnde plannen hadden we niet toen we studio indoken. De enige blauwdruk was eigenlijk dat er geen blauwdruk was: we wilden zoveel mogelijk verschillende flavours op de plaat hebben. Daarnaast zijn we ons eigen label Graffiti Recordings gestart. Ook dat is zo bevrijdend. We wilden niet meer terug naar de vijfjarenplannen van de grote labels en dan weer genaaid worden. Want grote labels kunnen je plaat gewoon begraven als ze het niet zien zitten.
Nee, het voelt echt als een nieuwe start. Het klinkt cliché, maar we hebben het paradijs gevonden in onze muziek. Dat paradijs ligt dus gewoon bij ons om de hoek, zoals je ook op de albumhoes kunt zien. Het is een schilderij dat een zaterdagmiddag in Brixton uitbeeldt. Daar wonen en werken we al vrijwel ons hele muzikale leven. Mensen willen de loterij winnen of een MTV-crib met 20 karren voor de deur. Vermoeiend. Wij zijn gelukkig op de plek waar we leven met onze families. Misschien moeten mensen eens effe stilhouden en bedenken: hé, er is geen paradijs, maar misschien is waar ik nu ben wel het paradijs. We zijn nooit in de wereld van het sterrendom terechtgekomen. We hebben er wel aan geroken toen we met U2 toerden tijdens de ZOO TV Tour in '92. Maar zij maakten er een parodie van, achter die goggles zaten vier gewone gasten. Prachtig was dat. Wij wonnen Brit Awards en zo. Het leek allemaal heel groot te worden en het was ook echt wel leuk. Maar tegelijkertijd voelde de hele sfeer daarvan slecht en had het zo weinig te maken met wat we deden. We waren fuckin' great!, maar het kwam niet uit onszelf. In Amerika werden we opgehaald in limousines. We don't want to be in fuckin' limousines!
Al dat opgefokte gedoe overal. Sensatie en onrust heersen. Een track als “Warhead” refereert aan deze tijdsgeest, de oorlogsophitserij die op dit moment gaande is in de wereld. Het begint nu echt het leven van alle dag te beïnvloeden, op een slechte manier. We raken ongevoelig voor geweld. In Londen word je al in elkaar geslagen als je iemand scheef aankijkt. Kids filmen elkaar met mobieltjes terwijl ze mensen in elkaar slaan. Er heerst veel agressiviteit en oplossingen gaan al snel in de richting van Bush en compagnons. Zij zoeken geen vreedzame oplossing, maar verergeren de situatie alleen maar met hun terroristenjacht. [Vigilantes in the stars and stripes…]
Maar fuck it, nu is het toeren geblazen. We hebben al op Glastonbury gestaan en gelukkig werden de nieuwe nummers erg goed ontvangen. Voor de zomer staat er zwik festivals op het programma om Paradise te promoten. Wellicht komt er in november een Europees toertje en misschien maken we dan gewoon weer een album! We hebben echt de zin in de muziek hervonden. Het voelt weer als way back in the old days, toen we gefascineerd raakten door de Amerikaanse hiphop van de Jungle Brothers en Public Enemy en aan de slag gingen met turntables die niet eens konden scratchen. Het opnemen van een beat kostte je een halve dag – break van drie seconden tapen, pauzeren, naald terugzetten, weer opnemen – maar je merkte het niet eens, want dit was wat je het liefst deed: gewoon vette muziek maken met je vriend en dan vervolgens kijken of het publiek het een beetje cool vindt. Simpel zat toch?