Het is en blijft een stoere bonk, die Jackie Leven. Zie eens de foto op de achtergrond van zijn nieuwe plaat: gekleed in een zwart pak, maar met de mouwen opgestroopt en de vuisten gebald alsof hij zojuist een zwaar en lastig karweitje heeft opgeknapt. Daarnaast wordt even stoer op de hoes vermeld dat deze CD opgenomen is in Beiroet, Libanon. Niet dat dat aan de muziek is af te horen, overigens. Het enige dat buiten zijn gebruikelijke stramien valt is het met een hiphop-refrein opgetuigde “All the rage”. (In de bio wordt nadrukkelijk vermeld dat de plaat beinvloed is door Levens nieuwe fascinatie, namelijk die met rap en hiphop.) Hij is zowiezo niet van de straat, onze Jackie Leven, maar een echte wereldburger: de landen waar de muzikanten die meehielpen op deze plaat vandaan komen staan groter vermeld dan hun namen.
Als we ons niet door dit soort onzin af laten leiden, blijkt dat onze Schotse troubadour wederom een puike plaat in elkaar gezet heeft. De melodieën klinken niet altijd origineel (daar worstelt dit hele genre mee), maar door de diepbruine stem van Jackie Leven en de inventieve en met veel zorg voor detail opgetuigde arrangementen zullen ze ongetwijfeld even lang mee gaan als zijn al dertien platen durende carrière.
mij=Cooking Vinyl / Bertus
De eerste en vooralsnog enige keer dat ik Jackie Leven zag optreden was op het laatst gehouden festival met Americana artiesten in het Patronaat in Haarlem, ongeveer november 2005. Leven was daar helemaal alleen, slechts in het gezelschap van zijn akoestische gitaar en een geinteresseerd publiek. Sommigen gaven aan hem en zijn muziek te kennen. Iemand zei tenminste vooraf: “Ik hoop dat hij zijn band meebrengt.” Niets was minder waar. Leven hield het bij een solo-optreden met gitaar. Tussen de nummers door vertelde hij, singer/songwriters vaak eigen, nog een en ander aan het publiek. Hij nam het publiek mee naar een periode rond pakweg 1967, waarin hij nog steevast achter de meiden aan zat, maar moest constateren dat hij daarbij met Johnny Cash fans te maken had. Leven vond dat helemaal niks. Hij was fan van de groepen in die tijd: Electric Prunes, Grateful Dead, Jimi Hendrix, maar Johnny Cash…nee! Deze plaat zet al snel een conclusie neer: tijdsverloop kan een mens doen veranderen. De “Elegy” houdt overigens het midden tussen imitatie en (relativerend) eerbetoon. De plaat zit vol met enigszins vreemde, maar toch knappe arrangementen en boeit van het begin tot het einde. Als Jackie Leven meer van dergelijke platen heeft uitgebracht wil ik er best meer van horen. Jammer dat Leven en zijn merchandise niet meer op het festival aanwezig waren toen ik besloot de plaat aan te schaffen. Ik heb hem later in de winkel gekocht.
ANJO
Na vijf jaar is het wel eens tijd voor een update van mijn vorig commentaar, aangezien Leven nog een paar fraaie platen heeft uitgebracht, waarin op één ervan onomstotelijk zijn (ik mag toch hopen muzikale) liefde voor de overleden Amerikaanse zangeres Judee Sill verklaard wordt. Het festival waar Leven optrad in Haarlem heette Roots In Heaven. Nog niet zo heel lang geleden heeft Leven nog een fraai solo-optreden gedaan in de Bovenzaal van Paradiso in Amsterdam. Ook dat was meer dan de moeite waard!