In indie- en twee-kringen is het over het algemeen geen nadeel als de zanger van een band niet kan zingen, mits de band zelf aansprekende muziek maakt. Zo gauw die voorwaarde wegvalt, begin je je als luisteraar ook aan een slechte stem te irriteren en ik zou mijn recensie niet zo beginnen als dat niet ook het geval is bij Numbers. Drumster Indra Dunis roept met haar ijle praatstem het zweem op van kleine, warme, rokerige kelders waar het bandje heel hard zijn best doet, maar het publiek voornamelijk voor het eurobier gekomen lijkt te zijn. Dat bandje is dan uiteraard Numbers zelf, dat als zovele tegenwoordig door een combinatie van stijlen dance en rock bij elkaar probeert te brengen. Dat doen ze voornamelijk door de droge postpunkdrums van Dunis, het electropunk gebruik van de keyboards van Eric Landmark en het rockraggen op de gitaar van Dave Broekema, dat in elk lied uiteraard als vanzelf meer of minder geslaagd is. Helaas lijkt het resultaat veel vaker op een onrustig zootje ongeregeld dan op een perfecte eigen sound voor de lofi underground. Op zijn best is Numbers waar het een bezwerende toon te pakken heeft; de constante hoekige afwisseling binnen de liedjes verstoort die momenten telkens te vroeg of op onwenselijke momenten. Het is een soort geesten oproepen en dan de slappe lach krijgen. De onrust maakt de ideeën van Numbers kapot. Of een pakje Ritalin zou helpen, weet ik niet. Het is moeilijk te zeggen wat er anders zou moeten – er zijn legio bands die er wél mee wegkomen – maar Numbers heeft het gewoon nét niet.
mij=Kill Rock Stars / Konkurrent