Je ligt lekker in je vers verschoonde bed te slapen en droomt van rozengeur en maneschijn als je plotseling de voordeur open hoort gaan. Vervolgens wordt de halve deurpost eruit geramd omdat iemand de deur met een rotgang dicht gooit en je hoort harde bonkende stappen op de trap. Ja, het is weer zo ver, je schatje is thuis van een avondje optreden, het is gedaan met de rust. Wanneer haar demonische gezicht een straaltje maanlicht opvangt weet je weer waarom je zoveel van haar houdt. Ze kopt eerst nog even drie bakkies thee met honing achterover en slurpt een paar flinke dropstaven naar binnen, voordat ze de zwarte make-up verwijdert en onder de douche stapt. Opgelucht, omdat ze met de nieuwe liedjes van de laatste cd haar complete strot eruit kan blaffen, maar toch ook een beetje neerslachtig. Haar rol is dit keer wel heel erg marginaal, nu gitarist/liedjesschrijver Mick Murphy werkelijkwaar álles in zijn uppie heeft geregeld. Maar ze mag niet klagen: de fans zijn tevreden en de kassa moet tenslotte ook rinkelen. Toch is het wel een beetje jammer dat ze langzaam maar zeker niet meer de ster van de band is. Eerlijk is eerlijk, hij heeft haar wel geleerd dat af en toe een beetje gas terugnemen verkwikkend kan werken en soms probeert ze nu zelfs een mopje te zingen in plaats van heel hard schreeuwen. Dat doet de muziek trouwens helemaal geen kwaad. Ze glijdt in haar bloemetjesnachtjapon en kruipt tegen je aan, vlak voordat ze in slaap valt mompelt ze nog iets tegen je: ‘Lief, vergeet je morgen niet mijn zwarte blouse in de wasmachine te stoppen?’
mij=Undergroove / Suburban