De vuige bas onder albumopener “Love Like Semtex” doet direct verlangen naar meer. Meer vuigheid. Meer van die dingen waar alleen maar mooie woorden voor bestaan. Vilein bijvoorbeeld. En vief. Of het Engelse sanguine, dat gewoon optimistisch betekent, maar zo’n mooi woord hebben wij er niet voor. Het fijne aan We Are Not The Infadels is dat wat de eerste baslijn belooft, ook langs zal komen op het album. Infadels: een beetje als het contemporaine Clor, af en toe in de buurt van LCD Soundsystem. Overduidelijke Manchester dance-invloeden uit eind jaren tachtig (Happy Mondays), en misschien niet zo eigen – quirky, ook al zo’n woord – als gehoopt, maar Infadels doet het en Infadels doet dansen. Elektronische rock ‘n roll, ach, we zijn er vorig jaar mee dood gegooid, maar dit plaatje mag gerust aan onze verzameling toegevoegd worden. Zeker ook omdat tussen alle makkelijk in het gehoor liggende danspoptracks ook wat experimenteler nummers te vinden zijn. De band wordt wat rustiger en heeft meer oog voor een met frietvet ingesmeerde groove in bijvoorbeeld “Give Yourself To Me” en voor details in het uit een boel verschillende stukjes opgebouwde “Stories from the Bar”. Infadels heeft ideeën en hoe langer de plaat duurt, hoe duidelijker die ideeën worden, ook tekstueel. “Murder that sound and kill the silence” zingt Bnann – pff, hij heeft een stemdubbelganger, maar ik kom er maar niet op! – paradoxaal, mensen verafschuwend die als een kip zonder kop roepen dat ze zoveel vrijheid hebben in de stad waar ze wonen, terwijl ze veertig-uur-in-de-weekbanen hebben. Dat is geen vrijheid, roepen de ongelovige Infadels, die zelf natuurlijk wel vrij zijn en in al hun vrijheid een heel aardige plaat hebben kunnen maken.
mij=Wall Of Sound / PIAS
Vuig?! Vilein?!