De eerste “grote” release van het jaar is die van The Strokes. Op de verschillende muziekfora werd al druk gediscussieerd over de relevantie van het New Yorkse garagepunk-kwintet en vooral over hun houdbaarheid. Want na het ronduit geniale debuut kwam Room On Fire toch een beetje als een koude douche, ondanks het supernummer “Reptilia”. Teveel gezeur, te weinig spanning, werd er gezegd. Waren ze dan toch niet meer als een eendagsvlieg met een toevaltreffer als debuut? Dat blijkt enorm mee te vallen. De sjeu die het debuut had zullen ze waarschijnlijk nooit meer evenaren maar deze nieuwe mag er zeker zijn. Wat meteen opvalt is de productie, die klinkt namelijk een stuk grootser dan op de vorige platen. Minder Velvet Underground, meer U2. Zo is de stem van Julian Casablancas voor het eerst echt goed te horen want de vervorming is eraf gehaald. En ook de rest van de band klinkt als een Zwitsers klokje. Met name de ritmesectie schittert weer, zo naadje strak als dit zullen ze dit jaar niet veel voorbij komen. En de gitaartjes van het duo Hammond/Valensi, die gaan weer kriskras en hoekig dor de bocht en prikkelen als vanouds. Het openingstrio “You Only Live Once”, ” Juicebox” en “Heart In A cage” is meteen het sterkste blokje van de plaat, zodra de tempo’s naar beneden gaan steekt het oude euvel van zeurderigheid weer even de kop op. Maar verspreid over de plaat zijn voldoende goede songs en spannende momenten te horen. En dat maakt deze plaat tot de eerste goede plaat van 2006. Dat er maar vele mogen volgen.
mij=BMG / Sony