Het rare van Ariel Pink is dat hij zijn vrij duidelijk aanwezige talent voor het schrijven van pakkende popliedjes lijkt te combineren met de motivatie van, laten we zeggen, een dode schildpad. House Arrest is zijn derde offici�le album en klinkt net als zijn vorige twee alsof hij een maandagmiddag thuis met de vingers op de rec/play-knop van zijn 8-track heeft gezeten, die steeds direct indrukte zodra er een idee voor een liedje opborrelde en het betreffende cassettebandje zodra het vol was naar zijn platenmaatschappij UPS’te, vergezeld van een post-it met de tekst ‘release this, and please send back the tape so I can use it again’. Maar dat is Ariels schtick. Zo wil hij dat we over hem denken, en hoewel dat van die 8-track waar is heb je bij de tweede of derde luisterbeurt al wel door dat er bij de totstandkoming van deze liedjes veel geschets en geschaaf plaats heeft moeten vinden. Ariel heeft veel langer over dit album gedaan dan de positie die je linkerwenkbrauw tijdens de eerste luisterbeurt inneemt doet vermoeden. Dit is zijn poppigste plaat tot nu toe, en klinkt een beetje als hoe een AM-zender gewijd aan jaren zeventig-rock zou klinken op een met plakband bij elkaar gehouden My First Sony-boombox. Alle liedjes lijken wiebelige lo-fi-benaderingen van fictieve legendarische rocknummers te zijn, en House Arrest klinkt daarmee als The Beatles met een flinke laag insecticide, of als The Mamas And The Papas met delinquente kinderen, of als The Byrds met H5N1.
mij=Paw Tracks / Lowlands