Keer op keer zet ik de cd van Eric Gales op. Omdat ik ‘m erg prettig vind, zeker, maar vooral omdat ik er niet achter kan komen waar de zang me aan doet denken. Die nasale stem, die frasering, met vergelijkbare stevige blues met funkinvloeden… Gary Moore? Een beetje, maar dat is niet wat ik erin hoor. Phil Lynott? Nee, wel een lage stem, maar dat is ‘m niet. Keer op keer zet ik de cd weer op, en even zovele keren kan ik er niet op komen. Tot ik plots overeind schiet. Verrek, Glenn Hughes! Ten tijde van het Black Sabbath-album Seventh Star dan wel, maar dat is de naam die ik zocht. Weliswaar is Gales een wat mindere zanger, en daardoor ook wat ingetogener, maar de funk in de zang, de zanglijnen, dat is helemaal Glenn Hughes. Eindelijk kom ik toe aan de rest van de muziek. Die loopt van klassieke bluesrock, ergens in de buurt van Stevie Ray Vaughan en Joe Bonamassa, tot bijna Living Colourachtige funkrock. Als vijftienjarige werd Gales al getekend en was hij dé belofte voor de toekomst. Pas met deze plaat, gemaakt onder de hoede van Blues Bureau-opperhoofd Mike Varney, maakt hij de belofte helemaal waar. Eén cover – het inmiddels wel erg uitgemolken “Hush” – en elf eigen songs waarin Gales laat zien hoeveel hij in huis heeft aan techniek, zonder dat ten koste van de songs te laten gaan. Opvallend is de rol van drummer Thomas Pridgen en bassist Steve Evans. Zij krijgen meer ruimte dan in het genre gebruikelijk is en maken daar gretig en toch met mate gebruik van. Het resultaat van dit alles is een cd die misschien weinig vernieuwend is, maar beslist de moeite waard als je van smakelijke bluesrock houdt.
mij=Provogue / Bertus