Ik weet nog niet precies wat ik moet vinden van Hubi Meisel‘s derde cd Kailash. Het is een nogal typische mengeling van poppy synthesizerpingeltjes en dubbele bassdrums in een progmetaljasje. Maar nog meer dan dat is het de zang die me bevreemdt. Hubi Meisel’s hoge stem heeft nogal vaak iets glazuurbedervend zoetsappigs. Tel daarbij op dat Meisel hoorbaar zijn best moet doen om accentloos Engels te produceren en je krijgt een soort zang die soms bijna aandoet als de mannelijke variant van Sandra… Begrijp me goed, het is geen Klaus Meine-steenkolenengels, maar dat Meisel een Duitser is blijf je horen. Hij heeft zo zijn best gedaan om accentloos te zingen dat het juist té steriel Engels is geworden. Naarmate de cd vordert wen ik wel wat aan het zoetige geluid van Meisel, ook omdat hij dan gelukkig vaker als Geddy Lee klinkt dan als Sandra. Het blijft braaf klinkende zang, maar de ergste zoetigheid is eraf. En het moet gezegd worden: hij levert schijnbaar moeiteloos fraaie zangpartijen af, met veel dynamiekverschillen. Muzikaal zit het helemaal snor. Gitarist is onze eigen Marcel Coenen (Sun Caged), terwijl de andere namen ook allesbehalve misselijk zijn: toetsenist Vivien Lalu (Lalu), de uitstekende bassist Johan Niemann (Therion), gitarist Jorge Salán (Mago de Oz) en drummer Daniel Flores (Mind’s Eye). Daarmee is het muzikale gezelschap zo ongeveer een best of Lion Music, en dat hoor je. Er is volop afwisseling en dynamiek, evenals de bij prog verplichte tempowisselingen zonder dat dat ten koste gaat van de songs. Aan de muziek ben ik intussen gewend en die bevalt, nu nog wennen aan de stem…
mij=Lion Music / Bertus