Kabbelende beekjes kronkelen langs majestueuze rotspartijen naar beneden. Beneden in de vallei slaan beren de zalm uit de stroom, terwijl de klanken van vogels tegen de hellingen weerkaatsen. Dat was blijkbaar wat Jim Gilmour in gedachten had toen hij voor het eerst sinds 1986 weer een solo-album maakte. De inspiratie voor dit album heeft Gilmour namelijk gevonden in de Canadese natuur. Terwijl bij de furieuze opener “No sign” elk dier zich toch wezenloos zou schrikken van het lawaai en zelfs planten angstig aan hun wortels zouden beginnen te trekken. Maar ja, Gilmour is in het dagelijks leven een van de pilaren van Saga en dat is en blijft een rockband. Daarmee is overigens niet gezegd dat dit een verkapt Saga-album is. Integendeel, Gilmour verkent paden die Saga niet zou betreden. Naast – logischerwijs – veel dingen die ook op een Saga-album zouden passen, bevat Great Escape ook veel fusion en jazzrock en piano-improvisaties die echt niet op een Saga-album zouden passen. Het ontbreken van de bij Saga zo sfeerbepalende venijnige gitaarklanken van Ian Crichton maakt ook dat het accent op de toetsen komt te liggen. Is er dan amper gitaar te horen? Nee hoor, ook hier zijn gitaar/toetsenduels te vinden, maar Gilmours breed uitwaaierende synths, venijnige Hammonduithalen en sfeervolle pianoklanken bepalen de sfeer op dit album. Persoonlijk ben ik niet zo’n liefhebber van Gilmour’s karakteristieke hoge stem, maar met vijf instrumentale en vijf gezongen stukken heeft hij voor mij in elk geval de perfecte balans gevonden. Het is een typische toetsenmannensoloplaat, maar dan ook voor niet-muzikanten genietbaar.
mij=ProgRock / Bertus
Jim Gilmour had halverwege de jaren negentig, al een soloplaat (Instrumental Encounters) gemaakt, wat deze plaat dan zijn derde maakt.