De hoeveelste plaat van de band zou dit toch zijn? De Engelse broers Hanscomb leiden samen dit mij volkomen onbekende post-rockgezelschap. Mits we onder post-rock niet alleen crescendo-rock, maar eveneens het duidelijk door jazz beïnvloede werk van een band als Tortoise scharen. Three opent even sympathiek als ontroerend. Er wordt wat gebabbeld, een rinkelende drumbeat start en iemand roept “hey junkboy!”, waarna een heldere pianolijn de melodie begint. Simpel en charmant. De muziek is vol, maar blijft gemoedelijk. Xylofoons tinkelen, koortjes doen van ‘aah’, gastmuzikant Ben Gates speelt een uiterst memorabel blazersarrangement, waarna de compositie een rondo heeft gemaakt een weer terug is bij het begin. Afgelopen zou je denken, maar we zijn pas op de helft, een gitaarsolo uit de denkbeeldige koker van Jaga Jazzist neemt ‘t over. Instrumentaal gezien slaagt Junkboy zonder meer cum laude. Elk liedje bevat wel een mooi melodieus motiefje, uitgevoerd op een breed scala aan instrumenten. “Kamo River” lijkt wel een banduitvoering van een Four Tet-nummer en in “Fidlam Bens” worden wat mooie Leo Kottke-achtige gitaarakkoorden gespeeld. De vocalen zijn helaas wat minder, althans, net als bij Borko zijn ze wat al teveel in de mix opgelost. Dat is in de jamstukken nog niet zo heel erg, maar tijdens de meer poppy nummers, zoals “There Is Light” en slotballade “Waiting For” valt het gebrek aan pit wel op. Als die laatstgenoemde bijvoorbeeld door een van de karakteristiek snerpende voormannen van Motorpsycho was ingezongen had het me veel meer aangegrepen. Nu klinkt ‘t wat lafjes. Wie de plaat als een pastorale trip benadert zal daar echter niet om malen.
mij=Enraptured / Konkurrent