Martina Topley-Bird is een naam die bij weinigen meteen een blik van herkenning zal oproepen. Noem haar echter “de zangeres van Tricky” en veel mensen zullen terugdenken aan Tricky’s eerste plaat Maxinquaye uit 1995, waarop de markante stem van een piepjonge Martina Topley-Bird voor het eerst te horen was. Na enkele platen met Tricky verscheen haar solodebuut Quixotic in 2003, waarbij ze op enkele nummers nog door Tricky geholpen werd. Vijf jaar later is nu de opvolger The Blue God verschenen. Terwijl ze op Quixotic nog redelijk trouw bleef aan haar Tricky- en triphop-verleden is ze op The Blue God een compleet nieuwe weg ingeslagen. Producer Danger Mouse, bekend van Gnarls Barkley, heeft duidelijk zijn stempel op de plaat gedrukt en er een zeer melodieus en zelfs poppy geheel van gemaakt. De singles “Poison” en “Carnies” zouden in een tijd van Amy en Duffy eigenlijk gewoon hitjes moeten zijn en “Valentine” is een heerlijk ouderwets romantisch liedje dat perfect in een David Lynch-soundtrack zou passen. Toch staat er ook nog voldoende minder hapklaar werk op de plaat, zoals het vreemde “Da Da Da Da” en “Something to Say”, dat sterk lijkt te zijn beïnvloed door PJ Harvey. Op afsluiter “Yesterday” laat Martina Topley-Bird horen dat triphop nog steeds in haar bloed zit. The Blue God is een verwarrende plaat, met flarden van zowel de oude als een compleet nieuwe Martina Topley-Bird. De oude kennen we nu wel, de nieuwe smaakt naar meer.
mij=PIAS
ben zelf nogal onder de indruk van baby blue, maar het hele album smaakt goed.
ben zelf nogal onder de indruk van baby blue, maar het hele album smaakt goed.