Droneliefhebbers opgelet. We gaan een ruim half uur klanktapijten leggen met het Duitse duo Klangwart. Zeven aaneengesloten nummers die qua geluiden niet al te vernieuwend overkomen, maar gezegend zijn met een duidelijke en goed functionerende spanningsboog van toenemende intensiteit. Het begint nog rustig met “Zwei Töne”, een diepe puls, die eerlijk gezegd uit meer dan twee tonen lijkt te bestaan, maar dat zal slechts suggestie zijn. Deze diepe laag krijgt gezelschap van geratel en gepiep in “IO”, waarna in “Radio” de wereldontvanger wordt ingeschakeld voor een reisje langs wat internationale stations. Dit is allemaal nog voorspel, want echt interessant wordt het pas vanaf het meer melodieuze “Hamanamah”. Daar roept industrieel gebeitel eenzelfde melancholie op als Autechre dat op Quaristice lukte in “Simmm”. U mag ook aan Oosterse meditatiebellen denken, elke insteek een nieuwe inzicht. Akkoorden opgebouwd uit talloze stemmen schuiven als massieve gletsjers een berg af, de lucht der kosmos wordt doorklieft door bliksemflitsen. Het fantastische “Telemann” vormt de catharsis van Stadtlandfluss. Oorlog met een synthetische helikopter en dan uit ‘t niets een flard van een mysterieuze stem, het lijkt een fractie van een seconde een Bollywoodzangeres, die even boven ‘t lawaai uit weet te komen. Magisch. “Strom” maakt het af met de even logische als onvermijdelijke drilboor. Ik slaak een diepe zucht als het korte outro “Mein Herz, Mein Haus” terug naar huis keert, terug naar de openingspuls.
mij=Staubgold / Konkurrent