De voortekenen waren nog wel zo goed. Het charmante knip- en plak-artwork herinnert aan obscure lo-fi-releases, waar de artiest voor iedere afnemer met liefde een uniek hoesje knutselt. De bandbezetting is ook al zo leuk. Drie dames, in een ongebruikelijk combo van bas, drums en viool. Twee ervan zijn Afro-Amerikaans, wat toch ook nog altijd een (stoere) uitzondering is in punky noiserock. Dat The Secret Life apart, fris, dan wel bizar is te noemen, verrast me dus niet. Alleen jammer dat de muziek zo slecht is! Het klinkt alsof we naar een vroege incarnatie van Seedling luisteren. Let wel, toen de leden van die band zeven jaar waren en op Koninginnedag een zakcentje probeerden te verdienen. Met name de violiste zou je met plezier een euro betalen om ‘r even op te laten houden. Ga maar een suikerspin halen. Of zou ik dit kattengejank moeten interpreteren als geniaal avant-gardisme à la John Cale in The Velvet Underground? Laten we dat maar niet doen. Grappig genoeg is de enige andere vergelijking die me te binnen schiet, wederom Nederlands en eveneens kinderlijk. Een groot gedeelte van de harmonieuze melodieën (er wordt ook veel geblèrd) heeft de naïviteit die de zanglijnen van Solex ook zo vaak bevatten. Luister daarvoor maar ‘ns naar “Oh, Deadly Nightshade!”. Het beste wat ik over dit trio kan zeggen is dat ze in elk geval zelfkennis hebben. Na drieëntwintig minuten houden ze er al mee op.
mij=Kill Rock Stars / Konkurrent