Karmakanic maakt symfonische rock. Geeft dit bij u een allergische reactie? Dan raad ik u toch aan door te lezen. Want Karmakanic maakt niet zómaar symfonische rock. Toegegeven, veel standaard elementen uit het genre zijn aanwezig: lange nummers met veel tempowisselingen, uitgesponnen intrumentale breaks met virtuoze solo’s, gelaagde instrumentatie en zang, noem maar op. Vaak laten al deze elementen zich samenvatten onder één noemer: bombast! Vandaar ook die eerder genoemde allergie bij veel vroegtijdig afgehaakte luisteraars. Maar juist daar wijkt Who’s the Boss in the Factory af van zoveel andere symfo-cd’s. Want de band rondom producent/bassist Jonas Reingold (bekend van The Flower Kings) laat vooral een soepel en ontspannen rockgeluid horen waarin de instrumentale passages nog het meest op jazz-improvisaties lijken. Vooral de Keith Jarrett-achtige piano-solo’s zijn adembenemend mooi en kleuren de muziek met variatie, zonder de aandacht af te leiden van dat waar het toch om gaat: de eenheid binnen een nummer. Hierdoor blijven de lange stukken precies dat: lange stukken, en geen mozaïek van aan elkaar geplakte ideetjes. Prachtig voorbeeld hiervan is het titelnummer, dat zo melodieus is dat je wel mee moet zingen, stiekem vol variatie zit, en één van de beste instrumentale breaks kent die ik ooit gehoord heb. Voeg daar positieve, gevoelige teksten en een paar verrassende gast-instrumenten (saxofoon en accordeon) aan toe en je hebt een onweerstaanbare mix van ingetogen kracht en emotie. Terwijl het ook nog eens gewoon lekker wegluistert… Kortom: jeuk of niet, geef het een kans. Krabben kan altijd nog!
mij=Inside Out / CNR